In deze zaak vordert de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en het Rijksvastgoedbedrijf, de ontruiming van de onroerende zaak aan de Nieuwehaven 330-332 te Gouda. De Staat is sinds 13 juni 2014 eigenaar van het pand, dat in 2019 door krakers, de gedaagden in deze procedure, in gebruik is genomen. Ondanks herhaalde verzoeken van de Staat om het pand te verlaten, hebben de gedaagden geweigerd om te vertrekken. In 2024 heeft de Staat opnieuw verzocht om ontruiming, omdat er destructief asbestonderzoek moet worden uitgevoerd in verband met de voorgenomen verkoop van het pand. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de Staat toegewezen, omdat de Staat aannemelijk heeft gemaakt dat de ontruiming noodzakelijk is voor de uitvoering van deze werkzaamheden. De wens van de gedaagden om het pand aan te kopen, staat de ontruiming niet in de weg. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van de Staat om over zijn eigendom te beschikken zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden om in het pand te blijven wonen. De ontruiming moet binnen twee weken na betekening van het vonnis plaatsvinden, en de gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.