ECLI:NL:RBDHA:2024:16328

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/671374 / JE RK 24-1535
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging zorgregeling in het kader van de omgang met kinderen na echtscheiding

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de zorgregeling, ingediend door de moeder van drie kinderen. De moeder verzocht om uitbreiding van de zorgregeling, met als doel een 50/50 verdeling van de zorg, en stelde dat de huidige regeling niet in het belang van de kinderen was. De kinderen wonen momenteel bij de vader en de stiefmoeder, en de moeder heeft slechts beperkt contact met hen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op basis van de ingediende stukken en een zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder, haar advocaat, de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, die op 5 december 2023 is vastgesteld, noodzakelijk is voor de veiligheid van de kinderen, die in het verleden instabiliteit hebben ervaren in het contact met de moeder. De kinderrechter oordeelde dat er op dit moment geen draagvlak is voor een uitbreiding van de zorgregeling, omdat de kinderen nog steeds spanning ervaren tijdens de omgang. De gecertificeerde instelling heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder, en de kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is dat de huidige regeling wordt voortgezet. Het verzoek van de moeder is afgewezen, maar de kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om stappen te zetten naar onbelast contact tussen de moeder en de kinderen.

De beschikking is gegeven door kinderrechter J.J. Peters, in tegenwoordigheid van griffier M.J.W. Straatsma, en is openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/671374 / JE RK 24-1535
Datum uitspraak: 26 september 2024
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing verzoek geschillenregeling c.q. wijziging zorgregeling
in de zaak naar aanleiding van het op 15 augustus 2024 ingekomen verzoekschrift van:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E.G.S.N. Asselbergs, gevestigd te ’s-Gravenhage,
over:
-
[kind 1], geboren op [geboortedag 1] 2011 in ’ [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
-
[kind 2], geboren op [geboortedag 2] 2013 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [kind 2] ,
-
[kind 3], geboren op [geboortedag 3] 2015 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [kind 3] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
[de stiefmoeder],
hierna te noemen: de stiefmoeder,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het procesverloop

1.1.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 15 augustus 2024;
  • het verweerschrift met bijlagen van 6 september 2024;
  • het e-mailbericht van de stiefmoeder van 13 september 2024;
  • de twee e-mailberichten met bijlagen van de advocaat van de moeder van 16 september 2024.
1.2.
Op 18 september 2024 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder met haar advocaat;
  • M. Eijzenbach namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader.
1.3
De stiefmoeder heeft in het e-mailbericht van 13 september 2024 aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
1.4.
[kind 1] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek. [kind 1] heeft een e-mail naar de kinderrechter gestuurd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter kort samengevat wat [kind 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.3.
De kinderen wonen bij de vader en de stiefmoeder.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 december 2023 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd van 12 december 2023 tot 12 december 2024 alsmede de bij beschikking van 4 mei 2018 vastgestelde zorgregeling als volgt gewijzigd:
  • de kinderen hebben tenminste eens in de vier weken gedurende drie uur begeleide omgang met de moeder;
  • de omgang wordt eens in de drie maanden geëvalueerd;
  • de gecertificeerde instelling heeft de regie over de wijze waarop de omgang met de moeder wordt vormgegeven en uitgebreid qua frequentie, begeleiding en duur.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft aan de kinderrechter verzocht om de bij beschikking van 5 december 2023 gewijzigde zorgregeling uit te breiden in die zin dat er sprake zal zijn van een regeling waarbij er met een opbouw van twee à drie maanden wordt toegewerkt naar een 50/50 situatie, waarbij er tussentijds, al dan niet op vaste tijden telefonisch of whatsapp-contact mogelijk is tussen de moeder en de kinderen, dan wel een regeling te bepalen die uw rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 1:262b BW (geschillenregeling) dan wel 1:265g lid 2 BW (wijziging zorgregeling).
De moeder heeft dit verzoek als volgt onderbouwd. Hoewel de kinderrechter in de beschikking van 5 december 2023 heeft benadrukt dat het doel van de begeleiding van de contacten is om toe te werken naar leuk en onbelast contact met de kinderen en dat de gecertificeerde instelling niet moet aarzelen om de contacten uit te breiden of de begeleiding af te bouwen zodra dat mogelijk is, is de zorgregeling op geen enkele wijze aangepast. Sterker nog, de moeder ziet de kinderen niet eens een keer per vier weken vanwege het afstemmen van alle agenda’s. Aanvankelijk heeft de jeugdbeschermer de bezoeken zelf begeleid. Inmiddels worden de bezoeken begeleid door een medewerker van Groeii ([naam]). De moeder is niet tevreden over de omgangsbegeleiding door Groeii. De moeder staat onder grote druk door de omgangsbegeleiding en heeft het gevoel dat er geen ruimte is voor het maken van fouten. Daarbij komt dat er geen terugkoppeling plaatsvindt vanuit [naam] richting de moeder. Daarnaast is er tussendoor geen contact tussen de moeder en de kinderen, waardoor het moeilijk is vertrouwen over en weer op te bouwen en er miscommunicatie en ruis over de bezoeken kan ontstaan. De moeder meent dat het niet in het belang van de kinderen is dat de omgang nog steeds niet in duur, begeleiding en frequentie is aangepast. De kinderen missen de moeder en genieten zichtbaar van de omgang met haar. De moeder wil de kinderen langer, vaker en zonder begeleiding kunnen zien en wil graag tussentijds contact met hen kunnen hebben. De moeder vindt het onbegrijpelijk dat zij de kinderen sinds 31 juli 2024 niet meer heeft gezien. De moeder denkt dat dit komt door het indienen van dit verzoekschrift. Daarnaast voelt het voor de moeder alsof de vader en de gecertificeerde instelling één blok vormen tegen haar. Zij heeft de indruk dat de jeugdbeschermer de vader volgt en dat zijn verhaal de leidraad is voor de gecertificeerde instelling. Zij is van mening dat de houding van de gecertificeerde instelling niet geheel objectief is richting beide ouders. De moeder wil daarom dat de gecertificeerde instelling niet langer de regie heeft over de opbouw van de omgang, omdat zij er geen vertrouwen in heeft dat de jeugdbeschermer een neutrale positie vervult. De moeder wil dat de kinderrechter de regie over de uitbreiding van de zorgregeling terugneemt en zelf een uitbreiding van de zorgregeling vaststelt.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Daartoe heeft de gecertificeerde instelling aangevoerd dat de gecertificeerde instelling en de moeder niet op een lijn zitten wat de observaties en interpretatie daarvan tijdens en rondom de contactmomenten betreft. Pas als de kinderen zonder gedoe, prettig contact met de moeder kunnen hebben, kan de zorgregeling worden uitgebreid. Dit is volgens de gecertificeerde instelling momenteel niet aan de orde. De moeder respecteert de grenzen van de kinderen niet en interpreteert hun behoeftes anders dan hoe de kinderen deze ervaren. Dit veroorzaakt spanning bij de kinderen en creëert afstand tussen de moeder en de kinderen. Volgens de gecertificeerde instelling verlopen de bezoeken ambivalent. Er zijn bezoeken geweest die fantastisch zijn verlopen, maar ook bezoeken waarbij de kinderen veel spanning hebben ervaren. Zoveel spanning dat zij na die bezoeken zeiden niet meer terug naar hun moeder te willen als het weer op dezelfde manier zou gaan. Deze situatie is schadelijk voor de kinderen. Daarom kan de zorgregeling nog niet worden uitgebreid. Bovendien is het momenteel nog steeds noodzakelijk om het contact begeleid te laten plaatsvinden, omdat de kinderen op dit moment hun veiligheid nog ontlenen aan het feit dat er iemand meekijkt. Anders dan de moeder beweert hebben er sinds 5 december 2023 wel degelijk maandelijks bezoeken plaatsgevonden. Het klopt wel dat er sinds 31 juli 2024 geen bezoek meer heeft plaatsgevonden. Dat heeft ermee te maken dat de moeder bepaalde documenten van Groeii moet ondertekenen, maar dat tot op heden niet heeft gedaan.
De gecertificeerde instelling herkent zich verder niet in het beeld dat de jeugdbeschermer geen stelling inneemt en enkel de vader volgt. De gecertificeerde instelling acht het in het belang van de kinderen om zelf de regie te houden over de (uitbreiding van de) zorgregeling en dit niet over te laten aan de ouders zelf. De vader heeft namelijk te weinig zicht op de dynamiek tussen de moeder en de kinderen om hierin beslissingen te nemen.
Aangezien er nog geen sprake is van een situatie waarin de kinderen onbelast contact kunnen hebben zonder dat dit hun stabiliteit bij de vader bedreigt, is er nog geen mogelijkheid om de zorgregeling uit te breiden. Gelet op het voornoemde verzoekt de gecertificeerde instelling het van de moeder af te wijzen.
4.2.
De vader heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De kinderen zien de moeder graag en doen ook leuke dingen met de moeder. Dat neemt niet weg dat de omgangsmomenten veel spanning bij de kinderen teweeg brengen. Het vertrouwen van de kinderen in de moeder is beschadigd. De vader hoopt dat dit hersteld kan worden, maar hij weet niet hoe. De vader heeft namelijk geen zicht op de situatie bij de moeder en hoort alleen wat de kinderen aan hem teruggeven. De vader beseft dat drie uur per maand omgang weinig is, maar op dit moment is er bij de kinderen geen ruimte voor een uitbreiding van de omgang. Hij hoopt dat hier in de toekomst verandering in komt. De vader meent dat het tempo van de kinderen gevolgd moet worden en dat hun belang voorop moet staan.
4.3.
De stiefmoeder heeft zich in haar e-mailbericht van 13 september 2024 niet uitdrukkelijk uitgelaten over het verzoek. Zij beseft het belang van contact met beide ouders, maar benadrukt dat het belang van zorgeloos groot kunnen worden en niet continu belast worden met spanning en onzekerheden nog groter is. De stiefmoeder hoopt dat de kinderen zekerheid krijgen over de plek waar zij opgroeien, waarbij zij de moeder wel op een passende wijze kunnen zien.

5.De beoordeling

5.1
De moeder heeft haar bezoek gebaseerd op zowel artikel 1:262b BW als op artikel 1:265g lid 2 BW. Uit de jurisprudentie volgt dat de geschillenregeling is bedoeld als vangnet voor geschillen die niet met een eigen procedure kunnen worden beslecht. Nu de moeder feitelijk om wijziging van de zorgregeling vraagt, is de procedure van artikel 1:265g lid 2 BW de toepasselijke procedure.
5.2
De kinderrechter beoordeelt of het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt gewijzigd. De kinderrechter is, op basis van de stukken en informatie die tijdens de zitting naar voren is gebracht, van oordeel dat dit (nog) niet het geval is.
5.3
Hiertoe overweegt de kinderrechter dat de huidige begeleide zorgregeling is vastgesteld, omdat de kinderen in het contact met de moeder veiligheid nodig hebben als gevolg van langdurige instabiliteit die zij met de moeder hebben ervaren. In de beschikking van 5 december 2023 waarbij deze zorgregeling is vastgesteld is expliciet opgenomen dat het gelet op de ervaringen uit het verleden belangrijk is dat het contact zorgvuldig en geleidelijk wordt hersteld waarbij oog is voor de draagkracht en het draagvlak van de kinderen. Hoewel de kinderrechter snapt dat het voor de moeder frustrerend is dat de regeling sinds 5 december niet is aangepast, heeft de gecertificeerde instelling onderbouwd naar voren gebracht dat de kinderen rondom die bezoeken niet altijd maar wel regelmatig (grote) spanningen ervaren (om kleine dingen), waardoor er (nog) geen sprake is van onbelast contact tussen de moeder en de kinderen en dat er op dit moment bij de kinderen draagvlak noch draagkracht is om de bezoeken onbegeleid te laten plaatsvinden of uit te breiden. In hetgeen de ouders ter zitting naar voren hebben gebracht ziet de kinderrechter ook geen mogelijkheid om de regie over de zorgregeling buiten de gecertificeerde instelling neer te leggen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
5.4
Dat neemt niet weg dat dat iedereen het erover eens is dat onbelast contact tussen de moeder en de kinderen wel belangrijk is en het zaak is dat daar de komende periode wel stappen in worden gemaakt. Daarvoor acht de kinderrechter met name belangrijk dat er voor iedereen, maar vooral de kinderen duidelijkheid en voorspelbaarheid komt over het contact met de moeder. Die duidelijkheid moet er in de eerste plaats uit bestaan dat de regeling zoals die in de beschikking van 5 december 2023 is opgenomen (dus: iedere vier weken drie uur begeleid) wordt uitgevoerd. Als daarvoor nodig is dat de moeder de stukken van Groeii ondertekent, zal dat moeten gebeuren. Daarnaast is het daarvoor van belang dat afspraken worden gemaakt over de te volgen stappen (wat is er nodig om de contacten onbegeleid te laten plaatsvinden?), maar ook over welk contact met de moeder maximaal wordt nagestreefd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.J.W. Straatsma als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.