In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder om een watervergunning te verlenen voor het bouwen van een recreatieverblijf in de kernzone van een regionale kering. De watervergunning werd verleend op 3 januari 2022, en het bestreden besluit van 27 juni 2022 verklaarde het bezwaar van eisers ongegrond. De rechtbank heeft op 30 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers zich afmeldden. De vergunninghouders, eigenaren van het perceel, willen een recreatiewoning bouwen en hebben eerder hun aanvraag voor een omgevingsvergunning ingetrokken.
De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de omgevingsvergunning niet betekent dat de watervergunning niet in stand kan blijven. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag om de watervergunning correct is ingediend, ook al was deze niet digitaal. De rechtbank concludeert dat de aanvraag voldoende informatie bevatte voor een besluit. De rechtbank overweegt verder dat de recreatiewoning zich boven het profiel van vrije ruimte zal bevinden, en dat er geen zwaarwegend maatschappelijk belang is om de vergunning te weigeren. De rechtbank wijst de argumenten van eisers af en concludeert dat het beroep ongegrond is.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van mr. J.A. Klein, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 september 2024. Eisers krijgen geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.