Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 september 2024;
- het e-mailbericht van de moeder van 11 september 2024.
Rechtbank Den Haag
Op 18 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, geboren in 2014. Het verzoek werd ingediend door de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en een e-mail van de moeder, en heeft de zaak met gesloten deuren behandeld. De vader en de moeder zijn niet ter zitting verschenen, hoewel zij correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de minderjarige, die bij de moeder woont.
Het verzoek strekt tot het verlenen van vervangende toestemming voor de inzet van een kindercoach en opvoedondersteuning in de thuissituatie van de moeder. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat de minderjarige last heeft van de echtscheiding van zijn ouders en dat er gedragsveranderingen zichtbaar zijn. De moeder heeft schriftelijk ingestemd met het verzoek, maar de vader heeft zijn toestemming niet gegeven, ondanks pogingen van de gecertificeerde instelling om contact met hem op te nemen.
De kinderrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 1:265h BW vervangende toestemming kan worden verleend voor een medische behandeling van een minderjarige, indien deze noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming weigert. Echter, de kinderrechter oordeelt dat de beoogde hulpverlening niet onder de definitie van medische behandeling valt, zoals vastgelegd in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek afgewezen, hoewel hij het belang van de hulpverlening voor de minderjarige erkent. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.I. Klijn als griffier.