ECLI:NL:RBDHA:2024:16294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.23318
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overschrijding beslistermijn met rechterlijke dwangsom

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank Den Haag heeft op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer, waarbij de zittingsplaats Middelburg was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de verweerder is overschreden. Eiseres had een beroep ingesteld omdat er niet tijdig een besluit was genomen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, waarbij eiseres recht heeft op vergoeding van de kosten voor het indienen van het beroepschrift. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23318

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld.

Overwegingen

Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
( X ) Ja
( ) Nee
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
( X ) Ja
( ) Nee
Is het beroep gegrond?
( ) Nee
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
( X ) Ja
Binnen welke termijn moet verweerder alsnog een besluit nemen?
( ) Verweerder heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld. De rechtbank stelt daarom een nadere termijn vast van veertien dagen vanaf de datum waarop de uitspraak naar partijen wordt verstuurd.
( ) Er is sprake van bijzondere omstandigheden. Er zijn achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank acht een nadere beslistermijn tot uiterlijk _____ redelijk. Hierbij wordt zowel recht gedaan aan het belang van verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen, als aan het belang van eiser(es) om op korte termijn een beslissing te krijgen op de aanvraag. Ook wordt daarmee de uiterste termijn van 21 maanden zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn niet overschreden.
( ) Er is sprake van bijzondere omstandigheden. Er zijn achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank acht een nadere beslistermijn van maximaal ___________ weken na de datum van verzending van deze uitspraak redelijk. Hierbij wordt zowel recht gedaan aan het belang van verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen, als aan het belang van eiser(es) om op korte termijn een beslissing te krijgen op de aanvraag.
( ) Er is sprake van bijzondere omstandigheden, de rechtbank heeft verweerder echter eerder al een termijn gesteld zonder dat verweerder heeft beslist. De rechtbank stelt daarom een nadere termijn vast van veertien dagen vanaf de datum waarop de uitspraak naar partijen is verstuurd.
( X ) Er is sprake van bijzondere omstandigheden, de uiterste termijn van 21 maanden zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn is overschreden. De rechtbank ziet daarom aanleiding om verweerder op te dragen zo snel mogelijk op de asielaanvraag te beslissen, maar uiterlijk twee weken na verzending van deze uitspraak.
Is er aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen?
( X ) Ja
( ) Nee
Hoe hoog is de rechterlijke dwangsom als verweerder niet binnen deze termijn beslist?
( X ) € 100 per dag met een maximum van € 7.500.
( ) Een ander bedrag.
Is er aanleiding om proceskosten vast te stellen?
( X ) Ja
( ) Nee
Hoe hoog zijn de te vergoeden proceskosten? De volgende proceskosten worden toegekend:
( X ) 1 punt voor het indienen van het beroepschrift
( ) 1 punt voor de nadere reactie(s)
( ) 0,5 punt voor een nadere reactie met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • draagt verweerder op binnen twee weken na de verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100 verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 7.500;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan op 7 oktober 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.

Bijlage

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan slechts eenmaal worden vastgesteld. [4]
Specifiek voor het niet tijdig beslissen op asielaanvragen:
Met de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND heeft de wetgever de bestuurlijke dwangsom afgeschaft in asielzaken. Dit is niet in strijd met het Unierecht. [5]
Als verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. [6] Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [7]
De rechtbank bepaalt dat verweerder bij het overschrijden van de door de rechtbank vastgestelde termijn een dwangsom verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden. [8] Dit is de rechterlijke dwangsom. Daarbij past de rechtbank het landelijke beleid toe. [9]
Als eiser is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van zijn kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. [10] De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 4:17 van Awb.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352.
6.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
7.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
8.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
9.Gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
10.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.