Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 25 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 17 november 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 24 juni 2024 de asielaanvraag van verzoekster afgewezen. Na deze afwijzing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft afgewezen, is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2024 door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier S. Mohandes, en is openbaar gemaakt.