Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Ben-Saddek, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 27 oktober 2024, waarbij zowel het belang van de verweerder om zorgvuldig te beslissen als het belang van de eiser om snel duidelijkheid te krijgen, in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet overschreden wordt.
De rechtbank heeft daarnaast een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor het geval de verweerder niet binnen de gestelde termijn beslist. Tevens zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 27 oktober 2024 een besluit bekend te maken, met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank heeft ook aangegeven dat als de beslistermijn overschreden wordt, er een dwangsom verschuldigd is voor elke dag dat de termijn overschreden wordt, conform het landelijke beleid.