ECLI:NL:RBDHA:2024:16237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen door te vroege ingebrekestelling
Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de samenhangende zaken van vier eisers die beroep hadden ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen. De eisers, die tot dezelfde familie behoren, hadden op 17 maart 2023 asielaanvragen ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 17 september 2023, maar door de inwerkingtreding van WBV 2023/3 werd deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 17 juni 2024 viel. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was, aangezien verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde.
Eisers hebben op 17 juni 2024 afzonderlijke ingebrekestellingen verzonden, maar deze werden door verweerder ontvangen voordat de beslistermijn was verstreken. Hierdoor waren de ingebrekestellingen te vroeg ingediend. De rechtbank concludeerde dat de beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk waren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.