ECLI:NL:RBDHA:2024:16237

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.27205, NL24.27206, NL24.27208 en NL24.27209
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen door te vroege ingebrekestelling

Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de samenhangende zaken van vier eisers die beroep hadden ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen. De eisers, die tot dezelfde familie behoren, hadden op 17 maart 2023 asielaanvragen ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 17 september 2023, maar door de inwerkingtreding van WBV 2023/3 werd deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 17 juni 2024 viel. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was, aangezien verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde.

Eisers hebben op 17 juni 2024 afzonderlijke ingebrekestellingen verzonden, maar deze werden door verweerder ontvangen voordat de beslistermijn was verstreken. Hierdoor waren de ingebrekestellingen te vroeg ingediend. De rechtbank concludeerde dat de beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk waren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27205, NL24.27206, NL24.27208 en NL24.27209

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1], V-nummer: [V-nummer 1], eiser I

[eiser 2], V-nummer: [V-nummer 2], eiser II
[eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 3], eiseres I
[eiseres 2], V-nummer [V-nummer 4], eiseres II
(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 4 juli 2024 afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 17 maart 2023.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank merkt de beroepen van eisers aan als samenhangende zaken, omdat
zij tot dezelfde familie behoren, gelijktijdig hun asielaanvragen hebben ingediend en nagenoeg gelijktijdig beroep in hebben gesteld.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eisers hebben op 17 maart 2023 asielaanvragen ingediend. De wettelijke
beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eisers op 17 september 2023. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van WBV 2023/3 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eisers pas op 17 juni 2024 is geëindigd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig.
4. Eisers hebben op 17 juni 2024 afzonderlijke ingebrekestellingen verzonden. Deze
zijn door verweerder ontvangen op 17 juni 2024. Op het moment van het ontvangen van de ingebrekestellingen was de beslistermijn nog niet verstreken, waardoor de ingebrekestellingen te vroeg zijn ingediend. De beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 2 oktober 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
4.Vreemdelingenwet 2000.