ECLI:NL:RBDHA:2024:16164

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.27205
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan over de beroepen van vier eisers tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die zij op 17 maart 2023 hadden ingediend. De eisers, die tot dezelfde familie behoren, hebben op 4 juli 2024 afzonderlijk beroep ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen als samenhangend aangemerkt en op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvragen op 17 september 2023 zou zijn geëindigd. Echter, met de inwerkingtreding van WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 17 juni 2024 is geëindigd. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken.

Eisers hebben op 17 juni 2024 afzonderlijke ingebrekestellingen verzonden, maar deze zijn door verweerder ontvangen voordat de beslistermijn was verstreken. Hierdoor zijn de ingebrekestellingen prematuur ingediend. De rechtbank concludeert dat de beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27205, NL24.27206, NL24.27208 en NL24.27209

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1], V-nummer: [V-nummer 1], eiser I

[eiser 2], V-nummer: [V-nummer 2], eiser II
[eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 3], eiseres I
[eiseres 2], V-nummer [V-nummer 4], eiseres II
(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 4 juli 2024 afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 17 maart 2023.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank merkt de beroepen van eisers aan als samenhangende zaken, omdat
zij tot dezelfde familie behoren, gelijktijdig hun asielaanvragen hebben ingediend en nagenoeg gelijktijdig beroep in hebben gesteld.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eisers hebben op 17 maart 2023 asielaanvragen ingediend. De wettelijke
beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eisers op 17 september 2023. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van WBV 2023/3 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eisers pas op 17 juni 2024 is geëindigd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig.
4. Eisers hebben op 17 juni 2024 afzonderlijke ingebrekestellingen verzonden. Deze
zijn door verweerder ontvangen op 17 juni 2024. Op het moment van het ontvangen van de ingebrekestellingen was de beslistermijn nog niet verstreken, waardoor de ingebrekestellingen te vroeg zijn ingediend. De beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 2 oktober 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
4.Vreemdelingenwet 2000.