Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een beroep tegen het niet-tijdig beslissen op een asielaanvraag. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Heida, had beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn inderdaad was overschreden en dat er een correcte ingebrekestelling was gedaan. Hierdoor was het beroep gegrond.
De rechtbank stelde een nadere beslistermijn vast van veertien dagen, met als uiterste datum 23 oktober 2024, om de minister de gelegenheid te geven alsnog een besluit te nemen. Tevens werd er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor het geval de minister niet binnen de gestelde termijn zou beslissen. De rechtbank oordeelde dat er bijzondere omstandigheden waren, zoals achterstanden in de behandeling van asielaanvragen, die deze termijn rechtvaardigden.
Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak werd gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. De rechtbank benadrukte dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de wettelijke vereisten voor het instellen van beroep tegen niet tijdig beslissen nageleefd moeten worden.