Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de rolbeslissing van 13 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, met productie 1;
- de incidentele conclusie van antwoord, met producties 31 en 32;
- het tussenvonnis in incident van 31 juli 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de door Corendon overgelegde producties 2 tot en met 4;
- de door Corendon overgelegde productie 3, in aanvulling op de eerder overgelegde productie 3.
2.De vordering in de hoofdzaak
3.Het geschil in het incident
4.De beoordeling in het incident
Verklaart de rechtbank zich onbevoegd? Nee.
bis-Verordening. [1] In principe is dit wel zo, aangezien de procedure een handelszaak betreft in de zin van artikel 1 lid 1 Brussel I
bis-Verordening. Maar voor zover de vordering valt onder een arbitragebeding, valt de zaak niet onder het materiële toepassingsbereik van de Brussel I
bis-Verordening (zie artikel 1 lid 2 aanhef en onder d Brussel I
bis-Verordening). In dat geval geldt op grond van artikel 1022 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en gelet op het beroep van Corendon op het arbitragebeding dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd dient te verklaren, tenzij het arbitragebeding ongeldig is.
Wet Lease Rates
‘Applicable law’; hierna: het arbitragebeding) in samenhang met artikel 8 van Annex 2 volgt dat Airhub afstand heeft gedaan van de overheidsrechter en dat partijen (uitsluitend) arbitrage zijn overeengekomen.
“the Agreement”. Onder
‘the Agreement’valt niet Annex 2. Er is immers een aparte definitie
“Entire Agreement”waarmee bedoeld wordt:
“This Agreement including all its Annexes”(zie 4.3). Het arbitragebeding laat dan ook expliciet ruimte voor het afspreken van een afwijkende forumkeuze voor de annexen.
“this Annex”). Als bevoegde rechter worden aangewezen de bevoegde gerechten in Nederland (
“the competent courts of The Netherlands”). Het
‘Dutch Arbitration court’wordt (anders dan in de eerste zin die ziet op het toepasselijke recht) niet genoemd. [3] Bovendien wordt in de eerste zin van artikel 8 van Annex 2 uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de Nederlandse rechtbanken (meervoud) en de arbitrage-instantie (enkelvoud) door gebruik van het (Engelse) woord (voor) ‘of’ (
‘the Dutch courts or the Dutch Arbitration court’). In de zinnen die betrekking hebben op de forumkeuze wordt melding gemaakt van ‘
(competent) courts of the Netherlands’(meervoud), zodat er in redelijkheid geen twijfel over kan bestaan dat daarmee de Nederlandse (overheids)rechter en niet een bepaalde arbitrage-instantie wordt bedoeld.
‘Agreement’aan de orde komen. Bovendien voorziet de door Corendon zelf voorgestelde derde zin van artikel 8 van Annex 2 juist uitdrukkelijk in de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in verband met geschillen over de
‘Agreement’. Een redelijke uitleg brengt onder de gegeven omstandigheden mee dat de Nederlandse rechter bij een geschil over Annex 2 ook bevoegd is om te oordelen over (bepalingen van) de wet-leaseovereenkomst.
‘Wet Lease Rates’(
‘as agreed in Annex 2 to this Agreement between Lessee and Lessor’; zie 4.3). Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de grondslag van de vorderingen in de hoofdzaak, sprake van een geschil in verband met de verplichtingen uit hoofde van Annex 2.
‘Miscellaneous’, sub h, tweede zin; zie 4.3) doet daar niet aan af. Deze regeling heeft gezien de bewoordingen uitsluitend betrekking op de verhouding tussen de wet-leaseovereenkomst en Schedule 1. Schedule 1 – dat in het onderhavige geval niet is opgesteld – is een vluchtschema en heeft dus geen betrekking op het betalingsschema van Annex 2.
- - salaris advocaat: € 1.228 (2 punten à € 614, volgens tarief II);
- - nakosten: € 178, plus verhoging als het vonnis wordt betekend;
5.De beslissing
de kantonrechter van deze rechtbank, locatie Den Haag, op woensdag 23 oktober 2024 om 10.00 uur;