ECLI:NL:RBDHA:2024:16116
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoekster die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is door de minister van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 augustus 2024 behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. P.J. Schüller, en een tolk, A.Q.D. Warsame. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.28958, behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan. Gezien deze uitspraak was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 augustus 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.