In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 september 2024 een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn afgewezen om een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter had eerder op 21 juni 2024 een tijdelijke machtiging verleend, maar de ouders hebben niet expliciet ingestemd met de verlenging van deze machtiging. Tijdens de mondelinge behandeling was de moeder niet aanwezig en de vader kon door treinproblemen niet op tijd komen, maar heeft telefonisch aangegeven dat hij wil dat de minderjarige naar huis komt. De kinderrechter concludeert dat de expliciete instemming van de ouders ontbreekt, wat noodzakelijk is volgens artikel 6.1.2 lid 3 van de Jeugdwet. Ondanks de zorgen over de veiligheid van de minderjarige en haar positieve ontwikkeling in de gesloten setting, kan het verzoek niet worden toegewezen zonder de instemming van de ouders. De kinderrechter benadrukt dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over het gedrag van de minderjarige, maar dat er een andere juridische basis moet worden gevonden om de gesloten plaatsing voort te zetten. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 22 september 2024.