ECLI:NL:RBDHA:2024:16100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
NL23.3121
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 27 januari 2023 als kennelijk ongegrond had afgewezen, beroep ingesteld. Daarnaast verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld en kwam tot de conclusie dat een dergelijke voorziening niet meer nodig was, aangezien er eerder op 3 april 2023 al een uitspraak was gedaan op het beroep met zaaknummer NL23.3120. Hierdoor was het verzoek om voorlopige voorziening niet meer relevant. De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3121

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veilig, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 3 april 2023, zaaknummer NL23.3120, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2024 door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemene wet bestuursrecht.