ECLI:NL:RBDHA:2024:16037
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang
Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor de duur van zes maanden, ten aanzien van een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, waaronder een uitgebreide neurocognitieve stoornis met gedragsproblemen, en die eerder was opgenomen op basis van een zorgmachtiging. Tijdens de zitting op 10 september 2024 werd de cliënt bijgestaan door haar advocaat, en waren er verschillende zorgprofessionals en familieleden aanwezig.
De cliënt, geboren in 1944, heeft een complexe zorgvraag die niet in de thuissituatie kan worden opgevangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, ondanks haar wens om thuis te blijven wonen met ondersteuning van haar dochter en thuiszorg, intensieve zorg nodig heeft die niet kan worden geboden in de thuissituatie. Er zijn zorgen over de veiligheid en het welzijn van zowel de cliënt als haar dochter, gezien eerdere incidenten van agressie en de psychische belasting die de zorg met zich meebrengt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zorgbehoefte van de cliënt alleen maar zal toenemen en dat de risico's van thuiszorg te groot zijn. Daarom is de rechterlijke machtiging verleend voor opname in een accommodatie, met de bepaling dat deze machtiging geldt tot en met 17 maart 2025. De rechtbank benadrukt dat de rechterlijke machtiging de eerder verleende zorgmachtiging niet onmiddellijk schorst, maar deze vervalt zodra de cliënt is opgenomen op basis van de rechterlijke machtiging, conform artikel 1 lid 6 Wzd.