ECLI:NL:RBDHA:2024:16036
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot een aansluitende zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1961. De rechtbank overweegt dat de problematiek rondom de neurocognitieve stoornis van de betrokkene op de voorgrond staat. De betrokkene zal worden overgeplaatst naar een Wlz-locatie, waar vanuit verder gezocht moet worden naar een geschikte plek voor een langere verblijfsduur. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zorgmachtiging kan worden opgelegd als overbruggingsmachtiging, op basis van de uitspraak van de Hoge Raad van 7 juli 2023. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen voor de duur van negen maanden, omdat binnen deze periode duidelijk moet worden welke woonvorm en wettelijk kader het meest passend zijn voor de betrokkene.
De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de ernstige psychische en cognitieve problemen van de betrokkene, waaronder schizofrenie en een alcoholverslaving. De betrokkene heeft in het verleden zijn medicatie niet adequaat ingenomen en er is een risico dat hij na de detox weer in zijn oude gewoontes vervalt. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, maar heeft andere vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken.
De beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.