ECLI:NL:RBDHA:2024:16034

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/672020 / FA RK 24-6381
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 5 september 2024. De cliënt, geboren in 1954, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychogeriatrische aandoeningen, waaronder een vasculaire ziekte. De advocaat van de cliënt, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, heeft ter zitting bepleit dat de cliënt goed in zijn vel zit en dat hij terug naar huis wil, met ondersteuning van thuiszorg. De echtgenote en dochter van de cliënt hebben ook verklaard dat de opname meer stress veroorzaakt dan dat het helpt, en dat zij in staat zijn om de cliënt thuis te ondersteunen.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende documenten besproken, waaronder een medische verklaring van arts C.A. van Slooten en een indicatiebesluit op grond van de Wet langdurige zorg. De specialist ouderengeneeskunde, F. van de Velde, heeft geadviseerd om thuiszorg in te schakelen en heeft aangegeven dat het suïciderisico vooral voortkwam uit frustratie en onmacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een minder bezwarend alternatief is voor de inbewaringstelling, namelijk de zorg thuis, en dat de cliënt veilig thuis kan worden verzorgd.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan de criteria voor voortzetting van de inbewaringstelling en heeft het verzoek afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, rechter, en uitgesproken ter openbare zitting op 10 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/672020 / FA RK 24-6381
Datum beschikking: 10 september 2024

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 5 september 2024 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[cliënt] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [accommodatie] , afdeling [afdeling] te [plaats] ,
advocaat: mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga te Haarlem.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 september 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Haarlem van 4 september 2024 tot inbewaringstelling;
- de op 4 september 2024 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, C.A. van Slooten, die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 20 mei 2022.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 september 2024. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de echtgenote, [naam 1] ;
- de dochter, [naam 2] ;
- de specialist ouderengeneeskunde, F. van de Velde.

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is ter zitting afwijzing van het verzoek bepleit. Cliënt geeft aan dat het goed met hem gaat. Hij wil terug naar huis en staat open voor thuiszorg in de thuissituatie. De advocaat stelt dat de suïcidaliteit, zoals opgenomen in de medische verklaring, niet speelt bij cliënt, althans niet op dit moment. De echtgenote was overbelast geraakt maar de opname van haar echtgenoot heeft juist meer stress veroorzaakt. Dit blijkt ook uit een brief van de huisarts. De dochter geeft aan haar moeder te kunnen ondersteunen in de thuissituatie. Een opname in de accommodatie is niet nodig. Ook niet voor een korte duur om de echtgenote van cliënt wat rust te gunnen. Elke dag dat cliënt is opgenomen geeft de echtgenote juist spanning en onrust. De advocaat verzoekt daarom om het verzoek af te wijzen.
De echtgenote heeft verklaard dat zij overbelast was en inmiddels weer tot rust is gekomen in de dagen dat cliënt is opgenomen. De echtgenote was niet goed geïnformeerd over de opname en het was nooit de bedoeling dat de opname langdurig zou zijn. De echtgenote wil dat cliënt met de inzet van hulp, onder andere van haar dochter, weer thuis komt wonen. De dochter geeft ook aan dat er sprake was van overbelasting van de echtgenote. De opname was bedoeld om de echtgenote tijdelijk te ontlasten. Zo snel als mogelijk zal thuiszorg worden geregeld zodat de echtgenote blijvend wordt ontlast.
De specialist ouderengeneeskunde heeft ter zitting geadviseerd om dagelijkse thuiszorg in te schakelen en te zoeken naar dagbesteding voor cliënt. Wat betreft het suïciderisico merkt de specialist ouderengeneeskunde op dat de inschatting is dat dit vooral een uiting was van frustratie en onmacht. De specialist ouderengeneeskunde schat in dat het veilig genoeg is om cliënt te laten terugkeren naar huis en adviseert het verzoek af te wijzen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van psychogeriatrische aandoening, te weten vasculaire ziekte en andere somatische aandoening, dit ernstig nadeel veroorzaakt. Ter zitting is gebleken dat er een minder bezwarend alternatief is om het ernstig nadeel af te wenden.
Uit de verklaringen van cliënt en zijn advocaat, de echtgenote, de dochter en de specialist ouderengeneeskunde is gebleken dat er een alternatief bestaat om het ernstig nadeel af te kunnen wenden, namelijk dat cliënt thuis kan worden verzorgd. De dochter zal de echtgenote extra ondersteunen totdat de benodigde hulpverlening in de vorm van thuiszorg en dagbesteding is geregeld. Wat betreft de suïcidaliteit merkt de rechtbank op dat de specialist ouderengeneeskunde heeft ingeschat dat cliënt thuis geen suïcidepoging zal ondernemen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De rechtbank komt daarom tot afwijzing van het verzoek.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, rechter, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting
van 10 september 2024.