ECLI:NL:RBDHA:2024:16032

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/668732 JE RK 24-1206
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige in het kader van ouderschap en contactproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland om de ondertoezichtstelling van een minderjarige te verlengen. De minderjarige, geboren in 2011, heeft al geruime tijd geen contact met zijn vader, wat leidt tot zorgen over zijn ontwikkeling en welzijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ontbreken van contact niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van een ernstige bedreiging voor de zedelijke of geestelijke belangen van de minderjarige. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de minderjarige druk ervaart van de ondertoezichtstelling en dat een verlenging contraproductief zou zijn. De moeder van de minderjarige heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, stellende dat de minderjarige rust nodig heeft en dat hij mogelijk zelf contact met zijn vader zal zoeken als hij daar klaar voor is. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen, met de hoop dat de minderjarige zonder ondertoezichtstelling de ruimte zal krijgen om het contact met zijn vader te herstellen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 29 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/668732 / JE RK 24-1206
Datum uitspraak: 20 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Gouda,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
en
[de stiefvader] ,hierna te noemen de stiefvader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam 1] en [naam 2] , vertegenwoordigers van de GI.
De vader en de stiefvader zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de stiefvader wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.4.
[de minderjarige] woont bij zijn moeder en stiefvader.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 augustus 2023 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 25 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt onderbouwd. Er zijn nog steeds zorgen om de ontwikkeling en weerbaarheid van [de minderjarige] en het loyaliteitsconflict wat bij hem speelt. Er is al lange tijd geen omgang tussen de vader en [de minderjarige] en hij groeit op in een gespannen opvoedomgeving door de strijd tussen de ouders. Het parellel solo ouderschapstraject is afgebroken en het ouderschapsplan is verouderd. Er zijn geen zorgen over de acute veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder, maar er zijn wel zorgen of de moeder voldoende emotionele toestemming geeft aan [de minderjarige] om contact of omgang met zijn vader te hebben. Het is van belang dat er een ouderschapsplan en een borgingsplan worden gemaakt voordat de ondertoezichtstelling wordt afgesloten, zodat er duidelijke afspraken zijn over [de minderjarige] en er geen ‘losse eindjes’ zijn. Het gedwongen kader is daarbij nodig. De GI heeft ook mediators en scheidingsexperts tot haar beschikking die daarbij kunnen helpen.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft verweer gevoerd tegen verlenging van de ondertoezichtstelling en ter zitting onder meer het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] gaat in september beginnen op een Dalton school wat naar verwachting beter bij hem zal passen. Op zijn oude school ging het niet goed met [de minderjarige] doordat er veel lessen waren uitgevallen en hij zich onveilig voelde door een incident met andere leerlingen. Hij heeft op zijn oude school wel gesprekken gehad over zijn weerbaarheid waardoor het de laatste periode beter met hem gaat. Het afgelopen jaar is er te weinig gebeurd en de moeder heeft er geen vertrouwen in dat een verlenging van de ondertoezichtstelling nog wat zal veranderen aan de situatie. De moeder ervaart de gesprekken met de vader als belastend en intimiderend en heeft het gevoel dat ze daar niet verder in komen. Het gaat goed met [de minderjarige] en de ondertoezichtstelling zorgt alleen maar voor meer druk en stress bij hem. [de minderjarige] heeft rust nodig en de moeder verwacht dat als [de minderjarige] meer ruimte krijgt hij mogelijk in de toekomst zelf weer contact met de vader zal zoeken wanneer hij daar klaar voor is. De moeder heeft toegezegd dat ze het contact tussen de vader en [de minderjarige] niet in de weg zal staan.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt het volgende. De zorgen over [de minderjarige] die op dit moment nog spelen zijn onvoldoende om te kunnen spreken van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Er zijn geen zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder, de zorgen over school zijn gelet op de toelichting van de moeder afgenomen en ook de zorg dat het contact tussen [de minderjarige] en zijn broer [de broer] – die bij de vader woont – onder druk zou komen te staan door de verhoudingen binnen het gezin is niet meer aan de orde. [de minderjarige] heeft hierover aan de kinderrechter verteld dat hij elke week meerdere keren contact heeft met [de broer] online tijdens het spelen van videogames, hem één keer per week of twee weken echt ziet, en binnenkort samen met hem en de moeder op vakantie gaat.
5.2.
De overige zorgen die op dit moment nog spelen zijn dan ook hoofdzakelijk gelegen in het al langere tijd ontbreken van contact tussen de vader en [de minderjarige] . Gewoonlijk is alleen het tot stand brengen van contact(herstel) onvoldoende grond om een ondertoezichtstelling uit te spreken. Dat kan anders zijn als het ontbreken van dat contact zodanige belastende conflicten of problemen voor de minderjarige opleveren dat deze op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden een ernstige bedreiging opleveren voor zijn zedelijke of geestelijke belangen en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar te voorzien is, zullen falen. [1] De kinderrechter is van oordeel dat daar bij [de minderjarige] geen sprake van is, hoe verdrietig de situatie dat [de minderjarige] de vader al zo lang niet ziet ook is. Zoals hierboven overwogen gaat het naar omstandigheden goed met [de minderjarige] .
5.3.
[de minderjarige] heeft daarbij ook aan de kinderrechter verteld druk te ervaren van de ondertoezichtstelling en rust te willen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling zou dan juist contraproductief kunnen werken. De hoop is dat [de minderjarige] zonder ondertoezichtstelling op termijn weer de ruimte zal gaan ervaren om het contact met de vader te herstellen wanneer hij daar klaar voor is. De kinderrechter spreekt daarbij ook de hoop uit dat in dat geval de vader de eerste stap richting [de minderjarige] zet. De kinderrechter heeft bovendien het vertrouwen dat de moeder het contact tussen [de minderjarige] en de vader zal ondersteunen.
5.4.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling niet verlengen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024 door mr. T.E.F. Reijnders, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en op schrift gesteld op 29 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zie het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:295).