ECLI:NL:RBDHA:2024:1603

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
NL23.32758
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Spanje

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 16 oktober 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank constateert dat het beroepschrift van 16 oktober 2023 niet de vereiste gronden van beroep bevatte. Op 17 oktober 2023 heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser gewezen op dit verzuim en verzocht om herstel binnen een gestelde termijn. Eiser heeft op 24 oktober 2023 om uitstel gevraagd voor het indienen van de gronden, wat is toegewezen tot 7 november 2023. Echter, op 6 november 2023 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat eiser zich niet heeft gemeld en dat er geen nadere gronden zijn ingediend.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van gronden van beroep. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32758

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 16 oktober 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
1.2.
Het verzoek van eiser een voorlopige voorziening te treffen staat geregistreerd onder het zaaknummer NL23.32759. Hierop wordt bij afzonderlijke uitspraak beslist.

Beoordeling door de rechtbank

2. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van beroep. Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb, kan ingevolge artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
3. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift van 16 oktober 2023 niet de gronden van beroep bevatte. Op 17 oktober 2023 heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser op het verzuim gewezen en verzocht dit uiterlijk op 24 oktober 2023 te herstellen. Daarbij heeft de rechtbank er op gewezen dat het beroepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard als niet, of niet tijdig, wordt voldaan aan de wettelijke vereisten.
4. Op 24 oktober 2023 heeft de gemachtigde van eiser verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en uitstel verleend tot en met 7 november 2023.
5. Op 6 november 2023 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat eiser zich, ondanks dat eiser daartoe was uitgenodigd, niet heeft gemeld bij de gemachtigde en dat daarom geen nadere gronden aan het beroep ten grondslag worden gelegd. De rechtbank stelt vast dat er (ook op 7 november 2023) geen gronden zijn ingediend en dat niet is gebleken van een verschoonbare reden hiervoor.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.