ECLI:NL:RBDHA:2024:15997
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid België
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de minister van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door P.M.W. Jans, niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 augustus 2024 behandeld, maar de verzoeker is niet verschenen. De minister was wel vertegenwoordigd. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.29233, behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.