In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 28 augustus 2024 niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser, die stelt dat hij minderjarig is, heeft op 2 maart 2024 een aanvraag ingediend, maar er zijn tegenstrijdige conclusies getrokken over zijn leeftijd door de AVIM en de IND. De rechtbank heeft op 10 september 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Eiser heeft verschillende documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claim dat hij minderjarig is, maar de minister heeft deze niet als voldoende bewijs beschouwd. De rechtbank concludeert dat de leeftijdsschouw die is uitgevoerd niet voldoet aan de vereisten voor zorgvuldigheid en dat de registratie van de leeftijd van eiser in Roemenië niet op authentieke documenten is gebaseerd. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de minister en bepaalt dat de minister een nieuw besluit moet nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.