ECLI:NL:RBDHA:2024:1599

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
09.827325.15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege in verband met euthanasiewens en stabiliteit van de terbeschikkinggestelde

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1990, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek verblijft. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege verlengd met één jaar, in plaats van de gevorderde twee jaar, vanwege bijzondere omstandigheden. De terbeschikkinggestelde heeft een euthanasiewens en er is een datum voor euthanasie vastgesteld op 14 februari 2024. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de terbeschikkinggestelde gediagnosticeerd is met verschillende psychische stoornissen, de huidige situatie stabiel is en er geen agressie is geconstateerd. De deskundigen adviseren om de tbs met één jaar te verlengen, zodat er meer perspectief kan worden geboden aan de terbeschikkinggestelde.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de adviezen van de kliniek en deskundigen, die wijzen op de noodzaak van een geleidelijke resocialisatie. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden moeite gehad met het naleven van verlofvoorwaarden, maar is momenteel medicatietrouw en abstinent van middelen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen afgewezen en in plaats daarvan de termijn met één jaar verlengd. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden en de reclassering de mogelijkheden voor voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken, afgewezen, omdat er geen zicht is op voorwaardelijke beëindiging binnen een jaar.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/827325-15

Beslissing van 13 februari 2024

Beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, op de vordering van de officier van justitie van 22 september 2023 om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, in de zaak van:

[verdachte] (hierna: de terbeschikkinggestelde),

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek te
Almere (hierna: de kliniek),
die bij vonnis van deze rechtbank van 4 november 2016 ter beschikking is gesteld met
voorwaarden. Op 29 oktober 2019 is alsnog de verpleging van overheidswege bevolen bij beslissing van deze rechtbank. De terbeschikkingstelling is bij beslissing van deze rechtbank van 30 november 2021 laatstelijk met twee jaar verlengd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken die zijn vermeld in de
bijlage.

De procedure

Op 7 november 2023 is de behandeling van de vordering aangehouden, omdat de benodigde NIFP rapportages niet gereed waren. De rechtbank heeft de vordering op 30 januari 2024 ter terechtzitting behandeld. De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. I.A.C. van Mulbregt, is gehoord. Tevens is de officier van justitie mr. S. van Dongen gehoord.
Daarnaast zijn [naam] , hoofd behandelaar bij de kliniek, en I. Maksimović, psychiater, als deskundige gehoord.

Het advies van de kliniek

De kliniek adviseert tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met een andere schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (vermijdende en narcistische trekken) en meerdere stoornissen in het gebruik van een middel (GHB, cocaïne, amfetamine, hypnotica, anxiolytica en alcohol). Vanaf 2 maart 2022 is begeleid verlof gemachtigd, waarbij netwerkverlof is opgenomen in het stappenplan. De terbeschikkinggestelde had moeite zich aan de verlofvoorwaarden in de kliniek te houden waarbij het begeleid verlof tijdelijk is stilgelegd.
In november 2022 heeft de terbeschikkinggestelde te kennen gegeven dat hij een wens tot euthanasie heeft, omdat hij moe is van alle behandelingen en zichzelf niet thuis voelt in de wereld. Hij heeft hiertoe een aanvraag ingediend bij het Expertisecentrum Euthanasie (ECE). Het euthanasietraject is in het afgelopen jaar dusdanig gevorderd dat het plannen van euthanasie in de nabije toekomst waarschijnlijker is geworden. De terbeschikkinggestelde ervaart hierdoor meer rust en staat open voor activiteiten waar hij eerst niet voor open stond. De terbeschikkinggestelde hanteert een tweesporenbeleid: de eerste optie is euthanasie en de tweede optie is verder komen in zijn behandeling. Als de eerste optie niet doorgaat dan wil hij niet stil hebben gestaan in zijn behandeltraject.
De komende periode ligt de focus op een geleidelijke en stapsgewijze resocialisatie. De belangrijkste risicofactoren zijn momenteel stabiel. De terbeschikkinggestelde is medicatietrouw en abstinent van middelen. Er is geen sprake van agressie.
Bij onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt het risico op herhaling van crimineel en/of gewelddadig gedrag door de kliniek ingeschat als hoog. De terbeschikkinggestelde heeft onvoldoende vaardigheden en zelfcontrole om zichzelf op adequate wijze staande te houden. Als de externe beschermende factoren zoals toezicht, structuur en begeleiding wegvallen zullen zijn spanningen in grote mate toenemen. Het risico op terugval in middelengebruik neemt dan toe. Een combinatie van middelen en medicatie zal zorgen voor een afname van de effectiviteit van de antipsychotica waardoor destabilisatie hoogstwaarschijnlijk zal optreden. Ook is het mogelijk dat de terbeschikkinggestelde zelf het besluit zal nemen om te minderen of te stoppen met zijn antipsychotica als hij het nut er niet meer van inziet. De kans op gewelddadig gedrag neemt dan aanzienlijk toe.
De deskundige [naam] heeft in aanvulling op het advies ter terechtzitting naar voren gebracht dat de koers zich richt op uitstroom richting een forensisch psychiatrische afdeling (FPA) en dat de stap richting een FPA binnen een jaar kan worden gezet. Het tbs-kader is echter langer nodig, want na de plaatsing op de FPA volgt nog het begeleid wonen. De stap in aanloop naar de FPA is onbegeleid verlof. Vanuit de kliniek wordt dan gekeken of de terbeschikkinggestelde meer zingeving gaat ervaren. Ook de mogelijkheden van een minder structurele setting worden dan bezien. De overstap naar een FPA gaat altijd middels transmuraal verlof. Het AVT dient nog te beslissen of deze stap te verantwoorden is. De deskundige heeft geconcludeerd dat het binnen het tbs-kader wel verantwoord is om stappen te zetten, maar dat het nog zeker langer dan een jaar gaat duren voordat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs in beeld komt. Om die reden wordt formeel een verlenging van twee jaar geadviseerd. Verlenging met een jaar – zoals geadviseerd is door de psycholoog en psychiater met het oog op het bieden van perspectief aan en het terugkrijgen van levenslust door de terbeschikkinggestelde - wordt echter eveneens gesteund door de kliniek.

De adviezen van de psycholoog en psychiater

Uit de adviezen van psycholoog A.J. de Groot van 3 november 2023 en psychiater I. Maksimović van 23 oktober 2023 komt naar voren dat, hoewel de responsiviteit van de terbeschikkinggestelde op de behandeling laag is, er in de afgelopen vier jaren geen sprake is geweest van ernstig problematisch gedrag. De terbeschikkinggestelde is abstinent en het risico op gewelddadig gedrag in de huidige context is laag tot matig. Dit lage risico in combinatie met de euthanasiewens van de terbeschikkinggestelde en het huidige gebrek aan perspectief dat hij ervaart, maakt dat zowel de psychiater als de psycholoog adviseren om de tbs met één jaar te verlengen. De reden hiervoor is dat er meer vaart mogelijk is in de nog te nemen stappen en dat verlenging van de tbs met één jaar ervoor kan zorgen dat de terbeschikkinggestelde meer perspectief gaat ervaren.
De deskundige I. Maksimović heeft in aanvulling op het advies ter terechtzitting naar voren gebracht dat het verantwoord en mogelijk is om op grond van het risicoprofiel voortvarender stappen te zetten. Er is sprake van een heel stabiel beeld sinds de terbeschikkinggestelde is ingesteld op de huidige medicatie. Sindsdien hebben zich geen incidenten meer voorgedaan. Er is sprake van een bepaalde passiviteit en gebrek aan levenslust. Desalniettemin wil de terbeschikkinggestelde meewerken.

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben ter terechtzitting naar voren gebracht dat er inmiddels een datum is bepaald waarop de euthanasie kan plaatsvinden, te weten 14 februari 2024. Concreet toekomstperspectief zou mogelijk de terbeschikkinggestelde ertoe kunnen brengen om alsnog af te zien van het ingezette euthanasietraject. Gelet op deze bijzondere omstandigheden en het feit dat uit de rapportages van de deskundigen en de kliniek blijkt dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneert en de volgende stappen sneller kunnen worden genomen, heeft de raadsvrouw verzocht om de tbs met één jaar te verlengen en vervolgens het onderzoek te heropenen en de zaak aan te houden, zodat de reclassering de mogelijkheden voor voorwaardelijke beëindiging van de tbs met plaatsing in een FPA kan onderzoeken.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting, in afwijking van haar eerder ingediende schriftelijke vordering, gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De officier van justitie verzet zich tegen het verzoek van de verdediging om de zaak naast de verlenging ook aan te houden om de reclassering de mogelijkheden tot voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken, omdat voorwaardelijke beëindiging nog niet binnen een jaar in zicht is.

Het oordeel van de rechtbank

Indexdelict
De maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege bedreiging met enig misdrijf
tegen het leven gericht. Op grond van de bewezenverklaring, de kwalificatie van het
strafbare feit en de motivering van de oplegging van de maatregel, zeker als die in onderling
verband en samenhang worden bezien, stelt de rechtbank vast dat sprake was van een
misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het
lichaam van een of meer personen.
Stoornis en herhalingsgevaar
Op grond van de adviezen stelt de rechtbank vast dat de stoornissen van de terbeschikkinggestelde nog steeds aanwezig zijn. Daarnaast komt in de adviezen naar voren dat de kans op herhaling van crimineel en/of gewelddadig gedrag bij de onmiddellijke beëindiging van de maatregel groot is.
Verlenging
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. Met betrekking tot de duur van de verlenging overweegt de rechtbank als volgt.
Als uitgangspunt geldt dat de terbeschikkingstelling verlengd moet worden met twee jaar, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar. Alleen als te verwachten valt dat binnen een jaar de situatie zodanig is gewijzigd dat een andersoortige beslissing van de rechtbank aan de orde is of als er sprake is bijzondere omstandigheden die nopen tot beperking van de duur van de maatregel, ligt verlenging met één jaar in de rede.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval van dergelijke bijzondere omstandigheden sprake is en dat er om die reden aanleiding is om van dit uitgangspunt af te wijken. De terbeschikkinggestelde doorloopt een euthanasietraject dat zich in een vergevorderd stadium bevindt. Er is zelfs al een datum gepland in de zeer nabije toekomst waarop de euthanasie zou kunnen plaatsvinden. Deze datum betreft 14 februari 2024. Deze omstandigheid in combinatie met de adviezen van de deskundigen die een versnelling van de stappen in het traject passend vinden en mogelijk achten, maken dat de rechtbank de maatregel zal verlengen met één in plaats van twee jaar.
Ten aanzien van het verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden en de reclassering opdracht te geven om de mogelijkheden tot voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken, overweegt de rechtbank dat hiertoe geen aanleiding bestaat omdat uit de adviezen niet blijkt dat voorwaardelijke beëindiging over een jaar al in zicht is.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot aanhouding van de raadsvrouw af;
wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met
één jaar.
Aldus beslist te Den Haag door:
mr. F.X. Cozijn, voorzitter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verhagen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024.

Bijlage

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 november 2016, waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden werd gelast;
  • de beslissing van de rechtbank Den Haag van 29 oktober 2019, waarbij alsnog de verpleging van overheidswege is bevolen en de terbeschikkingstelling met twee jaar is verlengd;
  • de beslissing van de rechtbank Den Haag van 30 november 2021, waarbij de terbeschikkingstelling laatstelijk met twee jaar is verlengd;
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van 7 november 2023, waarbij de behandeling van de vordering is aangehouden;
  • het verlengingsadvies van de kliniek van 11 september 2023;
  • de wettelijke aantekeningen tot en met augustus 2023;
  • de adviezen op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering van A.J. de Groot, psycholoog, van 3 november 2023 en I. Maksimović, psychiater, van 23 oktober 2023;
  • de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 22 september 2023.