Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling van het verzoek
Toelating tot de WSNP
3.De beslissing
21 februari 2024;
Rechtbank Den Haag
Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de toelating van een verzoeker tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft op 21 februari 2024 een zogenoemd nulaanbod gedaan aan zijn schuldeisers in het kader van een minnelijk traject. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP en heeft zijn verzoek toegewezen. De rechtbank heeft daarbij de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 21 februari 2024, ondanks dat de wettelijke regeling sinds 1 juli 2023 voorschrijft dat de termijn begint op de dag van de uitspraak of de eerste aflossing in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de inspannings- en afdrachtverplichtingen van de verzoeker. De verzoeker heeft in de periode van februari tot en met september 2024 een bedrag van € 918,51 kunnen sparen, wat onderbouwd is met Vtlb-berekeningen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker door Calder Werkt volledig arbeidsongeschikt is verklaard. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de WSNP-regeling voor een termijn van achttien maanden geldt, te rekenen vanaf de eerder vastgestelde ingangsdatum. Tevens zijn alle gelegde beslagen door deze uitspraak komen te vervallen.
De rechtbank heeft mr. drs. J.C.A.T. Frima benoemd tot rechter-commissaris en J.M. Hoogland als bewindvoerder. De bewindvoerder is belast met het inzien van de post van de verzoeker gedurende de eerste dertien maanden van de regeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen, afhankelijk van de toereikendheid van de boedel. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en vormt een belangrijke stap in de schuldsanering van de verzoeker.