In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De minderjarige heeft moeite met het omgaan van zijn emoties en maakt zich zorgen over de gezondheid van zijn vader, die dementerend is. De minderjarige woont sinds oktober 2023 vrijwillig in een logeerhuis van Jeugdformaat, omdat zijn moeder niet in staat is om hem de benodigde zorg en stabiliteit te bieden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die zich soms agressief gedraagt en suïcidale uitspraken heeft gedaan. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met als doel de juiste hulpverlening en begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft benadrukt dat er gewerkt moet worden aan de ouder-kindrelatie voordat een thuisplaatsing mogelijk is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.