ECLI:NL:RBDHA:2024:15970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/671847 / JE RK 24-1596
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De minderjarige heeft moeite met het omgaan van zijn emoties en maakt zich zorgen over de gezondheid van zijn vader, die dementerend is. De minderjarige woont sinds oktober 2023 vrijwillig in een logeerhuis van Jeugdformaat, omdat zijn moeder niet in staat is om hem de benodigde zorg en stabiliteit te bieden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die zich soms agressief gedraagt en suïcidale uitspraken heeft gedaan. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met als doel de juiste hulpverlening en begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft benadrukt dat er gewerkt moet worden aan de ouder-kindrelatie voordat een thuisplaatsing mogelijk is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/671847 / JE RK 24-1596
Datum uitspraak: 20 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. G.D. Haytink te Den Haag,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 30 augustus 2024;
- het verweerschrift van de moeder, ontvangen op 16 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] , namens de Raad;
  • de moeder met haar advocaat;
- [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.4.
[de minderjarige] verblijft feitelijk een logeerhuis van [jeugdinstelling] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van een jaar en verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van negen maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Sinds oktober 2023 woont [de minderjarige] in een logeerhuis van [jeugdinstelling] . Het gaat om een vrijwillige plaatsing, omdat de moeder onvoldoende weerstand kan bieden tegen het gedrag van [de minderjarige] . In de weekenden verblijft [de minderjarige] bij de moeder. [de minderjarige] heeft moeite om met zijn emoties om te gaan. Tijdens ruzies wordt hij soms erg agressief. Ook isoleert [de minderjarige] zich op de groep en verzorgt hij zichzelf slecht. De Raad acht het noodzakelijk dat [de minderjarige] start met behandeling voor zijn emotie en agressieregulatie. Hiervoor is hij aangemeld bij Youz. Doordat deze behandelingen veel kunnen oproepen is het noodzakelijk dat [de minderjarige] op een plek woont waar hij steun en nabijheid krijgt. De relatie tussen [de minderjarige] en de moeder is dermate belast dat de moeder niet voor [de minderjarige] kan zorgen. Op momenten dat [de minderjarige] boos is kan hij verbaal en fysiek agressief zijn naar de moeder. De moeder kan niet de stabiliteit bieden die nodig is voor de opvoeding van [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft suïcidale uitspraken gedaan richting zijn moeder waarvoor hulpverlening vanuit de Opvoedpoli voor is ingezet.. De vader is dementerend waardoor hij geen rol meer kan spelen in de opvoeding van [de minderjarige] . De vader wordt hierdoor ook niet betrokken bij inhoudelijke besprekingen door de hulpverlening. [de minderjarige] heeft een goede band met zijn vader en bezoekt hem ieder weekend. De Raad acht het noodzakelijk dat [de minderjarige] pscyho-educatie krijgt over het ziektebeeld van zijn vader. De komende periode dient [de minderjarige] aan de slag te gaan met de benodigde hulpverlening. Op school worden er geen zorgen geuit waardoor het belangrijk is dat [de minderjarige] bij dezelfde school kan blijven. Thuisplaatsing van [de minderjarige] is volgens de Raad, gelet op de zorgen, op dit moment niet in zijn belang.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. De gecertificeerde instelling geeft aan dat er meteen een jeugdbeschermer beschikbaar is voor het gezin.
4.2.
Door en namens de moeder geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot het verlenen van de ondertoezichtstelling. De moeder ziet graag dat er hulpverlening voor [de minderjarige] wordt ingezet. De moeder heeft echter wel verweer gevoerd tegen het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing. Volgens de moeder verlopen de bezoekmomenten met [de minderjarige] goed en zijn deze inmiddels uitgebreid naar de weekenden. Daarnaast benadrukt ze dat het belangrijk is dat [de minderjarige] op zijn huidige school kan blijven. Met die reden vraagt de moeder dan ook of ambulante hulpverlening kan worden ingezet in plaats van een uithuisplaatsing.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] vindt het lastig om te gaan met zijn emoties en kan hierdoor zijn frustratie uiten in boosheid en agressie. Ook maakt [de minderjarige] zich zorgen om de gezondheid van zijn vader waarvoor hij steun en hulp nodig heeft. Het is noodzakelijk dat [de minderjarige] hiervoor de juiste hulpverlening en begeleiding krijgt. Op het logeerhuis van [jeugdinstelling] werd gezien dat [de minderjarige] zichzelf isoleert en verwaarloost. Inmiddels lijkt dat te zijn verbeterd. De bezoekmomenten bij de moeder thuis zijn recentelijk opgebouwd naar ieder weekend. Deze momenten lijken goed te verlopen.
5.3.
Voordat thuisplaatsing van [de minderjarige] mogelijk is dient gewerkt te worden aan de ouder-kindrelatie, bijvoorbeeld door middel van systeemtherapie. Ter zitting heeft de moeder toestemming gegeven om het onderzoek van de Opvoedpoli te delen. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de jeugdbeschermer hiervan kennis neemt, zodat duidelijk is wat al is onderzocht en welke hulpverlening nu passend is. Het is belangrijk dat zowel [de minderjarige] als de moeder zich inzetten voor therapieën en begeleiding.
5.4.
De kinderrechter acht het wenselijk dat [de minderjarige] bij zijn huidige logeergroep kan verblijven tot hij terug kan naar de moeder. Hierdoor kan [de minderjarige] op zijn huidige school onderwijs blijven volgen, zoals hij zelf heeft aangegeven graag te willen en waar hij goed functioneert. De moeder en de Raad ondersteunen deze wens.
5.5.
De kinderrechter zal daarom [de minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
5.6.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW) en deze zal worden verleend voor de verzochte duur van negen maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [de minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 20 september 2024 tot 20 september 2025;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten een logeerhuis, met ingang van 20 september 2024 tot 20 juni 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2024 door mr. M. Dam, kinderrechter, in aanwezigheid van I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 27 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.