ECLI:NL:RBDHA:2024:15963
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op basis van geloofwaardigheid van politieke vervolging
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 11 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 22 juli 2024 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 22 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft zijn asielaanvraag gebaseerd op de politieke functies van zijn oom en vader in Nigeria, en de vrees voor politieke tegenstanders. De minister heeft echter de geloofwaardigheid van deze claims betwist, met argumenten dat eiser inconsistent en niet gedetailleerd genoeg is in zijn verklaringen. Eiser heeft geen overtuigende documenten overgelegd die zijn claims ondersteunen, en de minister heeft vastgesteld dat er geen rechtsgrond is voor het verlenen van asiel.
De rechtbank oordeelt dat de minister niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat de gestelde problemen niet aannemelijk zijn gemaakt. Eiser heeft geen concrete informatie kunnen geven over de bedreigingen die hij zou ondervinden bij terugkeer naar Nigeria, en de rechtbank vindt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen basis is voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 oktober 2024.