In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 september 2024, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen bij het bestuursorgaan voordat hij beroep kan instellen. Eiser had dit gedaan, maar de rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op zijn aanvraag was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3. Dit besluit, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is, verlengt de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.
Aangezien de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van eiser nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling, was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier J.B. Thépass, en is openbaar gemaakt op 20 september 2024.