ECLI:NL:RBDHA:2024:15859
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 9 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 15 oktober 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag van eiser op 15 april 2024 zou eindigen. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 15 januari 2025 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken in deze zaak.
De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling op 24 juli 2024 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling prematuur ingediend, wat leidt tot de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken na verzending ingediend kan worden.