ECLI:NL:RBDHA:2024:15855
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiseres op 9 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 18 november 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag van eiseres op 18 mei 2024 zou eindigen. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 18 februari 2025 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken in deze zaak.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiseres op 24 juli 2024 te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na bekendmaking van de uitspraak.