ECLI:NL:RBDHA:2024:15846
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van poging tot doodslag zonder steunbewijs voor verklaringen van aangeefster
Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en andere gerelateerde misdrijven. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 14 december 2023, waarbij de verdachte en de aangeefster in een woning aanwezig waren. Tijdens een woordenwisseling zou de verdachte een mes hebben getrokken en de aangeefster verwond hebben. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, met een beroep op noodweer.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig beoordeeld. De aangeefster had inconsistenties in haar verklaringen, wat de rechtbank deed twijfelen aan de betrouwbaarheid ervan. Er was geen ander bewijs dat de verklaringen van de aangeefster ondersteunde, en het letsel dat zij had opgelopen was niet voldoende om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster onvoldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal en sprak de verdachte integraal vrij van alle beschuldigingen.
Daarnaast werd de benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank hefte ook het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op, dat eerder was opgelegd.