ECLI:NL:RBDHA:2024:1584
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak met zaaknummer NL23.34300 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 30 oktober 2023 kennelijk ongegrond was verklaard. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van dit besluit op te schorten totdat er op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak werd verwezen naar een eerdere beslissing in een andere zaak (NL23.34299), waarin de rechtbank al had beslist op het beroep dat aan het verzoek om voorlopige voorziening ten grondslag lag. Hierdoor was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig en werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. W. Anker, heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.