ECLI:NL:RBDHA:2024:15767

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/658633 / HA ZA 23-1120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadeplichtigheid assurantietussenpersoon jegens opdrachtgever wegens te laat afsluiten verzekering

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Venéco Human Capital B.V. en Wubben Bauer B.V. Venéco, eiseres, had Wubben Bauer, een assurantietussenpersoon, opdracht gegeven om een Anw-hiaatverzekering af te sluiten voor haar werknemers. Wubben Bauer heeft echter meer dan vijf maanden nagelaten om deze verzekering af te sluiten, waardoor een werknemer van Venéco, die terminaal ziek bleek te zijn, niet verzekerd kon worden. Venéco heeft vervolgens aan de werknemer en diens partner toegezegd om het Anw-hiaat te compenseren en vorderde de kosten hiervan van Wubben Bauer. De rechtbank oordeelde dat Wubben Bauer haar zorgplicht had geschonden door de verzekering niet tijdig af te sluiten, wat resulteerde in wanprestatie. Er werd vastgesteld dat er een causaal verband bestond tussen deze wanprestatie en de schade die Venéco had geleden door de toezegging aan de nabestaanden van de werknemer. Wubben Bauer werd veroordeeld tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, en moest ook de proceskosten van Venéco vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09/658633 / HA ZA 23-1120
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
VENÉCO HUMAN CAPITAL B.V.te Wateringen,
eiseres,
hierna ook te noemen: Venéco,
advocaat: mr. P. Quist,
tegen
WUBBEN BAUER B.V.te Monster, gemeente Westland,
gedaagde,
hierna ook te noemen: WB,
advocaat: mr. M.C. Franken-Schoemaker.

1.De zaak in het kort

WB – een assurantietussenpersoon – heeft van Venéco de opdracht gekregen om voor de werknemers van Venéco een Anwhiaatverzekering af te sluiten. Op basis van een Anw-hiaatverzekering worden de nabestaanden van een verzekerde werknemer financieel gecompenseerd voor inkomensverlies als deze werknemer vóór diens pensioen overlijdt (het Anw-hiaat). WB heeft na ontvangst van Venéco van alle verlangde informatie voor het
afsluiten van de Anw-hiaatverzekering, zonder deugdelijke reden meer dan vijf maanden nagelaten Venéco voor deze verzekering aan te melden. Een werknemer van Venéco die in de tussentijd terminaal ziek bleek te zijn (hierna: de Werknemer), kon niet meer onder de Anw-hiaatverzekering van Venéco worden verzekerd. Venéco heeft aan de Werknemer en diens partner toegezegd om het Anw-hiaat te compenseren en wil de kosten daarvan op WB verhalen.
De rechtbank oordeelt dat WB haar zorgplicht als assurantietussenpersoon heeft geschonden door de Anw-hiaatverzekering niet tijdig voor Venéco af te sluiten, en dus wanprestatie heeft gepleegd. De rechtbank oordeelt verder dat er causaal verband is tussen deze wanprestatie en het moeten compenseren door Venéco van het Anw-hiaat aan de nabestaanden van de Werknemer. WB wordt veroordeeld tot vergoeding van deze schade, op de maken bij staat.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 5 december 2023, met producties 1 tot en met 36;
- de conclusie van antwoord, met één productie;
- het tussenvonnis van 10 april 2024, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte overlegging producties van Venéco, met producties 37 en 38.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juli 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er op deze zitting is besproken.
2.3.
Ten slotte is een nadere datum voor vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
WB is een assurantietussenpersoon. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is (indirect) zelfstandig bestuurder en medemanager van WB en werkt bij WB als adviseur hypotheek en pensioen.
3.2.
Venéco drijft een onderneming op het gebied van ICT-diensten.
3.3.
Begin 2021 heeft Venéco besloten om de onderneming van DB+ over te nemen, in welk kader de werknemers die eerst bij DB+ in dienst waren, bij Venéco in dienst zouden treden. Eén van deze werknemers was de heer [naam 2] (hierna: de Werknemer).
3.4.
WB was begin 2021 de assurantietussenpersoon van DB+ en Venéco had indertijd een andere assurantietussenpersoon.
3.5.
Begin 2021 was het ouderdomspensioen van (de werknemers van) DB+ ondergebracht bij Nationale-Nederlanden en was het ouderdomspensioen van (de werknemers van) Venéco ondergebracht bij verzekeraar Aegon.
3.6.
Begin 2021 hadden Venéco en DB+ voor hun werknemers een vrijwillige regeling voor een Anw-hiaatverzekering.
3.7.
Venéco heeft WB de opdracht gegeven om de bij de ouderdomspensioenregeling behorende premielasten te onderzoeken. De uitkomst was dat het voor Venéco gunstiger was om na overname van DB+ ook de van deze vennootschap/onderneming afkomstige werknemers bij Aegon onder te brengen wat betreft hun ouderdomspensioen.
3.8.
In juni 2021 heeft Venéco een prestentatie aan haar personeel en het personeel van DB+ gegeven met als titel ‘#SAMENDOOR arbeidsvoorwaarden’. De Werknemer, toen nog verbonden aan DB+, was bij deze presentatie aanwezig. Op één van de slides die bij deze presentatie is gebruikt staat het volgende:
Verzekeringen
Onderwerp
DB+
Venéco
Nieuw
(...)
ANW hiaat (Nabestaandenpensioen)
Vrijwillig
Vrijwillig
Verplicht > voor rekening werkgever
Verder staat op de laatste slide die bij deze presentatie is gebruikt het volgende:
‘Streven is om in juli over te gaan en de nieuwe regelingen in te laten gaan.’
3.9.
Per 1 juli 2021 is de Werknemer bij Venéco in dienst gekomen.
3.10.
Per e-mail van 16 november 2021 heeft WB in de persoon van [naam 1] het volgende aan Venéco geschreven:
‘Alle deelnemers waarvoor dat geldt zijn aangemeld bij Aegon en afgevoerd bij Nationale-Nederlanden.
Zoals eerder besproken doet [Venéco] een toezegging voor het ANW-hiaat voor alle deelnemers met een partner. We willen de aanmeldingen in 1 keer verwerken, zonder dat de medewerkers gezondheidswaarborgen hoeven aan te melden. Normaliter dient een deelnemer zichzelf aan te melden voor het ANW-hiaat.
Aegon wil een uitzondering maken en alle deelnemers met een partner in 1 keer aanmelden voor het ANW hiaat onder onderstaande condities:
  • Werkgever dit wel doen vanuit zorgplicht
  • En er nu niemand ziek is waarbij serieuze kans is op overlijden,
Wil jij in een kort mailtje aan mij vermelden dat jullie alle deelnemers met een partner vanuit de zorgplicht willen aanmelden voor het ANW hiaat.
Willen jullie dan tevens aangeven dat er niemand ziek is waarbij er een serieuze kans aanwezig is op overlijden (voor zover van toepassing).
Kunnen jullie dan tevens vermelden welke deelnemers een partner hebben.
Na ontvangst zorg ik voor de aanmelding.’
3.11.
Op 13 december 2021 heeft WB (in de persoon van [naam 1] ) het volgende per e-mail geschreven aan Venéco (in de persoon van [naam 3] en [naam 4] ).
‘In navolging op het gesprek van 25 november heb ik nog de volgende zaken openstaan:
  • Vermelden welke deelnemers een partner hebben (in verband met aanmelden ANW hiaat)
  • Ondertekenen service-abonnement [WB]
Zouden jullie mij op de hoogte willen brengen van de stand van zaken.’
3.12.
Per e-mail van 11 januari 2022 heeft WB (in de persoon van [naam 1] ) het volgende aan [naam 3] van Venéco geschreven:
‘Verder zou ik graag het maandelijks abonnement aan jullie factureren. Heb jij de ondertekende versie inmiddels voor mij beschikbaar?
Tevens heb ik nog gegevens nodig voor het verzekeren van het ANW – hiaat. Kun je mij deze aanleveren.
Op dit moment is er voor het contract nog geen dekking voor het ANW – hiaat.’
3.13.
Per e-mail van 28 januari 2022 heeft de finance manager van Venéco het volgende geschreven aan [naam 1] van WB, met cc aan [naam 4] en [naam 3] , in reactie op de eerdergenoemde e-mail van WB van 13 december 2021:
‘Zoals besproken stuur ik je hierbij de getekende opdrachtbevestiging voor het service abonnement. ANW Hiaat stemt [naam 4] ( [naam 4] , toevoeging rechtbank) verder met je af.’
3.14.
Per e-mail van 16 februari 2022 heeft [naam 3] van Venéco aan WB een overzicht gestuurd met het personeel van Venéco, met vermelding van een eventuele partner. Vervolgens hebben Venéco en WB een periode e-mails uitgewisseld. Op 25 april 2022 heeft Venéco per e-mail de laatste gegevens voor de Anw-hiaatverzekering waarom WB had verzocht, aan WB gestuurd.
3.15.
Op 8 augustus 2022 heeft de Werknemer zich bij Venéco ziekgemeld. Circa een maand later is gebleken dat de Werknemer zeer ernstig ziek is.
3.16.
Op 3 oktober 2022 heeft Venéco contact met WB opgenomen over de situatie van de Werknemer. Er was op deze datum nog geen Anw-hiaatverzekering voor Venéco afgesloten.
3.17.
Er is inmiddels een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat de Werknemer zal komen te overlijden voordat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Venéco heeft aan de Werknemer en zijn levenspartner toegezegd om de nabestaanden van de Werknemer te compenseren voor het Anw-hiaat.
3.18.
Met ingang van november 2022 heeft WB alsnog een Anw-hiaatverzekering voor (alle) werknemers (ook die zonder partner) van Venéco afgesloten.

4.Het geschil

4.1.
Venéco vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat WB door te handelen c.q. na te laten zoals in de dagvaarding omschreven, toerekenbaar tekortgeschoten is, althans toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld jegens Venéco en dientengevolge aansprakelijk is voor alle door Venéco daardoor geleden en nog te lijden schade;
WB veroordeelt tot vergoeding van de door Venéco geleden schade op deze gronden verschuldigd, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
met veroordeling van WB in de proceskosten, waaronder nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
Venéco legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
4.2.1.
Venéco heeft WB de opdracht gegeven om alle werknemers van Venéco (met een levenspartner) per 1 juli 2021 collectief te verzekeren voor het Anw-hiaat. WB heeft ondanks heldere instructies en toezeggingen nagelaten deze opdracht uit te voeren. Verder heeft WB op 16 november 2021 zonder enig voorbehoud aan Venéco toegezegd dat er dekking was onder de Anw-hiaatverzekering. In ieder geval geldt dat Venéco op 25 april 2022 voor het laatst de door WB verzochte informatie bij WB heeft aangeleverd, dat zij vervolgens niet nader van WB heeft vernomen en dat zij op basis daarvan ervan uitging dat er dekking voor het Anw-hiaat was. WB heeft Venéco ook niet gewezen op de risico’s gedurende het ontbreken van de door Venéco verlangde dekking.
4.2.2.
Als gevolg van de fout van WB is pas veel later dan door Venéco gewild een Anw-hiaatverzekering afgesloten en heeft deze verzekering geen gelding ten aanzien van de Werknemer, van wie voor het daadwerkelijke afsluiten van de Anw-hiaatverzekering duidelijk is geworden dat hij terminaal ziek is. Venéco heeft een toezegging aan de Werknemer en diens partner gedaan op basis van de Anw-hiaatverzekering en is op basis daarvan gehouden de partner van de Werknemer voor het Anw-hiaat te compenseren. WB dient de kosten die dat voor Venéco met zich brengt, aan Venéco te vergoeden bij wege van schadevergoeding, op grond van toerekenbare tekortkoming door WB in de nakoming van de met Venéco gesloten overeenkomst, ofwel op grond van een jegens Venéco gepleegde onrechtmatige daad.
4.2.3.
Venéco heeft verder schade geleden doordat zij door toedoen van WB inmiddels is oververzekerd ten aanzien van het Anw-hiaat, omdat zij hiervoor nu ten aanzien van al haar werknemers, dus ook die zonder partner, is verzekerd.
4.2.4.
Venéco heeft ten slotte aanspraak op € 5.000 aan immateriële schadevergoeding, vanwege de moeilijke gesprekken die zij over de Anw-hiaatkwestie heeft moeten voeren met de Werknemer en diens levenspartner.
4.3.
WB voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
4.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Vordering met betrekking tot niet-verzekering Werknemer voor Anw-hiaat
5.1.
Venéco vordert in deze procedure in de eerste plaats vergoeding van de schade die zij lijdt (nader op te maken bij staat) doordat de Werknemer niet is verzekerd voor het Anw-hiaat. De rechtbank moet in dit verband eerst beoordelen of WB toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht, ofwel een onrechtmatige daad jegens Venéco heeft gepleegd. Voor zover die vraag bevestigend wordt beantwoordt, ligt vervolgens de vraag voor of Venéco daardoor schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt.
Opdracht tot verzekering voor Anw-hiaat per 1 juli 2021?
5.2.
Venéco heeft (primair) gesteld dat zij WB opdracht heeft gegeven om al haar werknemers (met een levenspartner)
met ingang van 1 juli 2021te verzekeren voor het Anw-hiaat, en dat WB wanprestatie heeft gepleegd door deze opdracht niet uit te voeren. WB heeft gemotiveerd weersproken dat Venéco de gestelde opdracht tot verzekering per 1 juli 2021 heeft gegeven. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
5.3.
Venéco is ten eerste niet consistent in haar standpunt over wanneer en onder welke omstandigheden zij deze gestelde opdracht zou hebben gegeven. Immers, in randnummer 3.2 van de dagvaarding staat dat zij deze opdracht
begin 2021heeft gegeven, in randnummer 5.1.5 dat zij dit op
11 maart 2021heeft gedaan (op een vergadering in aanwezigheid van twee HR-medewerkers van Venéco), in randnummer 5.3.1 dat het
medio maart 2021was en in een brief van 7 december 2022 van de advocaat van Venéco aan WB wordt in
de zomer van 2021geschreven. Op de mondelinge behandeling heeft directeur [naam 5] van Venéco desgevraagd verklaard dat hij namens Venéco in de zomer van 2021 de opdracht tot het afsluiten van de Anw-hiaatverzekering aan WB heeft gegeven in een één op één telefoongesprek met [naam 1] . Daarbij heeft [naam 5] ook gezegd dat hij niet zeker weet of hij daarbij heeft aangegeven dat deze verzekering per 1 juli 2021 moest ingaan.
5.4.
De stelling dat Venéco WB opdracht tot verzekering voor het Anw-hiaat per 1 juli 2021 zou hebben gegeven, is verder moeilijk te rijmen met de omstandigheid dat WB Venéco op 16 november 2021 heeft verzocht om de namen te mailen van alle werknemers die voor de Anwhiaatverzekering moesten worden aangemeld, dat WB nadien nog herhaaldelijk om additionele gegevens voor het afsluiten van die verzekering heeft verzocht, en dat Venéco de verzochte informatie daarop steeds heeft verstrekt zonder op te merken dat zij dacht dat deze verzekering reeds was afgesloten.
5.5.
Venéco heeft in dit verband nog gewezen op haar presentatie van juni 2021 waarin staat dat het ‘streven is om in juli over te gaan en de nieuwe regelingen in te laten gaan’. Dit vormt echter geen ondersteuning van voornoemde stelling van Venéco, omdat WB onweersproken heeft gesteld dat zij destijds niet met de inhoud van deze presentatie bekend was.
5.6.
Gezien het voorgaande heeft Venéco naar het oordeel van de rechtbank haar (primaire) stelling over de opdracht tot verzekering per 1 juli 2021, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door WB, onvoldoende onderbouwd. Venéco heeft van die stelling ook geen gespecifieerd bewijsaanbod gedaan. De conclusie luidt daarom dat niet is komen vast te staan dat Venéco deze opdracht heeft gegeven.
Mededeling over dekking voor Anw-hiaat per 16 november 2021?
5.7.
Venéco heeft gesteld dat WB per e-mail van 16 november 2021 zonder enig voorbehoud aan haar heeft toegezegd dat er dekking was onder de Anw-hiaatverzekering, aangezien in deze e-mail de volgende zin is opgenomen
‘Alle deelnemers waarvoor dat geldt zijn aangemeld bij Aegon en afgevoerd bij Nationale Nederlanden’. De rechtbank volgt Venéco ook hierin niet, en overweegt daartoe als volgt. Vast staat dat Venéco en WB in 2021 hebben afgesproken dat WB de ouderdomspensioenen van alle eerdere werknemers van DB+ zou overhevelen van Nationale Nederlanden naar Aegon. Dit zou namelijk leiden tot lagere premielasten. Ook in zoverre was er een overeenkomst van opdracht tussen Venéco en WB. WB heeft toegelicht dat zij met voornoemde zin in de e-mail van 16 november 2021 heeft bedoeld dat het aanmelden van alle eerdere werknemers van DB+
voor het pensioenbij Aegon rond was. Venéco heeft het tegendeel daarop niet onderbouwd en heeft evenmin onderbouwd dat zij gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat WB met deze zin (ook) bedoelde dat de aanmelding voor de Anw-hiaatverzekering rond was. De omstandigheid dat WB Venéco in dezelfde e-mail heeft gevraagd om te vermelden welke deelnemers met een partner zij ‘voor het ANW hiaat wil aanmelden’, wijst er juist op dat WB bedoelde dat er nog géén lopende Anw-hiaatverzekering was. Dit blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook duidelijk uit de afsluiting van de e-mail waarin WB expliciet vermeldt dat zij na ontvangst zorgt voor de aanmelding. Uit de e-mail van 11 januari 2022 heeft Venéco in ieder geval duidelijk moeten kunnen opmaken dat er nog geen dekking was voor het ANW-hiaat. De rechtbank is daarom van oordeel dat WB ook in zoverre geen rechtens relevante fout heeft gemaakt.
Wanprestatie wegens schending zorgplicht als assurantietussenpersoon
5.8.
Naar het oordeel van de rechtbank is WB wel op andere wijze toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van partijen. Niet in geschil is dat WB in november 2021 wist van de wens van Venéco om een Anw-hiaatverzekering voor al haar werknemers (met een levenspartner) af te sluiten. Per 16 november 2021 was in ieder geval duidelijk dat Venéco wilde dat WB dit voor haar regelde. Vervolgens is er een tijd heen en weer gemaild over de lijsten met de namen van werknemers van Venéco met een levenspartner ten behoeve van het afsluiten van de gewenste Anw-hiaatverzekering. Per e-mail van 25 april 2022 is vanuit Venéco de laatste lijst naar WB gestuurd. Vanaf dat moment heeft Venéco redelijkerwijs mogen verwachten dat het afsluiten van de Anw-hiaatverzekering binnen afzienbare ofwel redelijke termijn zou worden geregeld. Dat is niet gebeurd. Er is helemaal niets meer met de lijsten ten behoeve van het afsluiten van de Anw-hiaatverzekering gebeurd totdat de Werknemer in september 2022 ongeneeslijk ziek bleek te zijn en WB daarvan in oktober 2022 op de hoogte werd gesteld. De afzienbare ofwel redelijke termijn waarbinnen WB de Anw-hiaatverzekering voor Venéco had moeten afsluiten, was naar het oordeel van de rechtbank toen ruimschoots verstreken. Aldus heeft WB de op haar rustende zorgplicht als assurantietussenpersoon (het goed opdrachtnemerschap op grond van artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) geschonden en wanprestatie gepleegd.
Causaal verband
5.9.
De rechtbank komt daarmee toe aan de vraag of er causaal verband bestaat tussen deze fout van WB en de omstandigheid dat Venéco zich verplicht heeft om de nabestaanden van de Werknemer te compenseren voor het ANW-hiaat. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval, op grond van het volgende.
5.10.
Venéco heeft aan de werknemers, waaronder de Werknemer, in juni 2021 de toezegging gedaan om ze op haar kosten te verzekeren voor het Anw-hiaat. Er is toen geen harde toezegging gedaan over de datum dat dit uiterlijk zou worden geregeld. Doordat de Anw-hiaatverzekering door de omissie van WB in september 2022 nog altijd niet was afgesloten, heeft Venéco zich (moreel) verplicht gevoeld toe te zeggen om de nabestaanden van de Werknemer voor het ANW-hiaat te compenseren. Als de Anw-hiaatverzekering wel tijdig was afgesloten, was dit niet aan de orde geweest. Reeds daarmee bestaat er conditio sine qua non verband tussen de wanprestatie van WB en het moeten compenseren door Venéco van het Anw-hiaat aan de nabestaanden van de Werknemer. Als Venéco de toezegging aan de Werknemer niet had gedaan, had dit tot nog meer zorgen en spanning geleid bij een terminaal ziek persoon die al vele jaren (bij DB+) in dienst was en die tot dan toe rekende op dekking voor het Anw-hiaat. Naar het oordeel van de rechtbank kon redelijkerwijs niet van Venéco worden verwacht dat zij onder deze omstandigheden het compenseren voor het Anw-hiaat zou weigeren. De kosten die Venéco moet maken voor het compenseren voor het Anw-hiaat, staan gelet hierop ook in zodanig verband met de omissie van WB, dat zij WB redelijkerwijs als een gevolg van deze omissie kunnen worden toegerekend.
5.11.
De rechtbank merkt verder nog het volgende op. Goed denkbaar is dat Venéco ook juridisch verplicht was geweest het Anw-hiaat aan de nabestaanden van de Werknemer te compenseren als zij hierover geen aparte toezegging had gedaan na het ziek worden van de Werknemer. Ten eerste heeft Venéco in een presentatie in juni 2021 aan haar (huidige en toekomstige) medewerkers, waaronder de Werknemer, medegedeeld dat er een Anw-hiaatverzekering zou worden afgesloten en dat het streven was om de nieuwe regeling in juli 2021 in te laten gaan. Venéco heeft hierbij weliswaar geen harde datum genoemd dat dit gegarandeerd geregeld zou zijn, maar betoogd kan worden dat de Werknemer meer dan een jaar later erop mocht vertrouwen dat dit inmiddels was geregeld, ofwel dat Venéco onder deze omstandigheden op grond van het goed werkgeverschap gehouden was de nabestaanden van de Werknemer in een daarmee gelijke positie te brengen. In dat geval is er hoe dan ook causaal verband tussen de wanprestatie van WB en de schade van Venéco. Voor zover WB nog een beroep heeft gedaan op het feit dat Venéco onterecht voortijdig een mededeling aan haar werknemers heeft gedaan dat de Anw-hiaatverzekering op korte termijn zou worden afgesloten, wordt hiermee naar het oordeel van de rechtbank niet het causaal verband doorbroken, maar zal dit eerder moeten worden betrokken in het kader van een eventueel eigen schuld verweer in de schadestaatprocedure.
WB is schadeplichtig wegens niet tijdig afsluiten Anw-hiaatverzekering – schadestaatprocedure
5.12.
De conclusie luidt dat de mogelijkheid aannemelijk is dat Venéco schade lijdt doordat er door de fout van WB nog altijd geen Anw-hiaatverzekering was afgesloten toen de Werknemer ernstig ziek bleek te zijn. De rechtbank kan de schade aan de zijde van Venéco door deze wanprestatie van WB nog niet begroten, alleen al omdat de Werknemer (voor zover de rechtbank bekend) nog in leven is. De rechtbank zal WB daarom veroordelen tot vergoeding van deze schade, nader op te maken bij staat, op de wijze zoals in de beslissing uitgewerkt.
WB is ook schadeplichtig wegens oververzekering Venéco – schadestaatprocedure
5.13.
WB heeft in de conclusie van antwoord niet weersproken en op de mondelinge behandeling zelfs erkend dat zij wanprestatie heeft gepleegd door alle werknemers van Venéco, ook die zonder partner, te verzekeren voor het ANW-hiaat, nadat was gebleken dat de Werknemer ernstig ziek was en er nog geen Anw-hiaatverzekering was. De mogelijkheid dat Venéco daardoor schade heeft geleden is eveneens aannemelijk, want in de rede ligt dat Venéco hierdoor over een periode een hogere verzekeringspremie heeft moeten betalen. De rechtbank beschikt nu niet over de benodigde gegevens om die schade te begroten. De rechtbank zal WB daarom ook in zoverre veroordelen tot vergoeding van schade aan Venéco, nader op te maken bij staat, op de wijze zoals in de beslissing uitgewerkt.
Geen immateriële schadevergoeding
5.14.
De rechtbank overweegt als volgt over de door Venéco gevorderde immateriële schadevergoeding. Venéco is een rechtspersoon en rechtspersonen hebben (in de regel) geen aanspraak op immateriële schadevergoeding.. Verder is in deze zaak geen situatie aan de orde waarin op grond van artikel 6:106 BW aanspraak kan bestaan op immateriële schadevergoeding. De gevorderde immateriële schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
5.15.
Venéco heeft geen afzonderlijk belang bij de gevraagde verklaringen voor recht. Deze worden daarom niet gegeven.
Proceskosten
5.16.
WB zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Venéco worden begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.228,00 (2 punt × tarief II à € 614,00)
- nakosten
€ 178,00(met de in de beslissing genoemde eventuele verhoging)
totaal € 2.188,73.
5.17.
De over de proceskosten gevorderde rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt WB tot vergoeding van de schade die Venéco lijdt en zal lijden doordat WB na verstrekking door Venéco van alle benodigde gegevens, heeft nagelaten om binnen een redelijke termijn een Anw-hiaatverzekering voor Venéco af te sluiten, als gevolg waarvan Venéco de nabestaanden van de Werknemer moet compenseren voor het Anw-hiaat, nader op te maken bij staat;
6.2.
veroordeelt WB tot vergoeding van de schade die Venéco lijdt en zal lijden doordat zij een periode oververzekerd is voor het Anw-hiaat, nader op te maken bij staat;
6.3.
veroordeelt WB in de proceskosten van Venéco van € 2.188,73 te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als WB niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet WB € 92 extra aan nakosten betalen, plus de kosten van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag waarop de proceskosten volledig zijn betaald;
6.4.
verklaart de veroordelingen onder 6.1 tot en met 6.3 tot en met uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
2 oktober 2024.
1769