ECLI:NL:RBDHA:2024:15760
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning wijziging voorschriften
Op 2 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen [verzoekster] B.V. en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Verzoekster had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen de wijziging van de voorschriften van haar omgevingsvergunning voor de inrichting aan de Tweede Bloksweg 54b te Waddinxveen. Het college had op 18 april 2024 drie voorschriften van de omgevingsvergunning ambtshalve gewijzigd, wat leidde tot het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. Verzoekster stelde dat de naleving van de gewijzigde voorschriften een financiële investering van meer dan € 20.000,- vereiste, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat een louter financieel belang in de regel niet voldoende is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Bovendien was niet gebleken dat verzoekster in een financiële noodsituatie zou komen door de vereiste investering. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde, en dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.