Op 12 september 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming te Eindhoven betreffende een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor zes maanden. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige, die betrokken was bij zorgwekkende incidenten en middelengebruik. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en er zijn spanningen tussen hen, wat de situatie verder compliceert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel bij een jeugdhulpaanbieder verblijft en dat er behoefte is aan stabiliteit en hulpverlening. De kinderrechter heeft de zorgen van de ouders en de Raad in overweging genomen en geconcludeerd dat de maatregelen noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.