Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser/verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend in zijn beroepschrift van 28 december 2023. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om deze gronden in te dienen, heeft eiser dit nagelaten. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om toe te lichten waarom de gronden niet zijn ingediend, maar ook hier is geen reactie op gekomen. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te wijken van de standaardprocedure, zoals bedoeld in het arrest Bahaddar tegen Nederland. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. J. de Winter als griffier, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.