ECLI:NL:RBDHA:2024:15702
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 15 augustus 2024 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de minister aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. In dit geval heeft Nederland een verzoek om overname gedaan aan Portugal, dat is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Angola strafrechtelijk wordt vervolgd en vreest voor zijn leven door de Angolese maffia, en dat hij niet kan rekenen op bescherming van de Portugese autoriteiten.
De rechtbank overweegt dat de minister in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van lidstaten, en dat er geen systeemfout is aangetoond die zou leiden tot een risico op refoulement. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in Portugal niet beschermd kan worden. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 september 2024.