ECLI:NL:RBDHA:2024:157
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming voor verzoeker
Op 9 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 1 september 2023, waarin de Staatssecretaris aan de verzoeker meedeelde dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigde op 4 september 2023. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.30018, en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten. In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL23.30018, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker niet ontvankelijk verklaard. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.