ECLI:NL:RBDHA:2024:15699
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Oukil, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 augustus 2024 behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was met een waarnemer en een tolk. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat er sprake was van een gebrek in de procedure en heeft de minister de gelegenheid gegeven om dit gebrek te herstellen. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Frankrijk totdat er een beslissing is genomen op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, vastgesteld op € 875,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.