Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naaam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser stelde dat hij bij terugkeer naar Marokko vreesde voor vervolging door de autoriteiten en dat hij bij overdracht naar Frankrijk risico liep op indirect refoulement. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er structurele tekortkomingen waren in de Franse asielprocedure of dat hij niet de bescherming zou krijgen die hij nodig had. De rechtbank concludeerde dat de Franse autoriteiten in staat zijn om de asielaanvraag van eiser te beoordelen en dat de aanvaarding van het terugnameverzoek hem in staat zou stellen om een opvolgende asielaanvraag in Frankrijk in te dienen. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag door Nederland rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.