Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 23 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De aanvraag is vanaf 20 oktober 2022 opgenomen in de nationale procedure. Eiser heeft de minister op 11 februari 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, maar dit beroep werd op 4 juni 2024 door de rechtbank kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen op 1 augustus 2024 verzet ingesteld, dat op 20 september 2024 gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep opnieuw behandeld en op 27 september 2024 gegrond verklaard. Eiser heeft de minister op 28 juni 2024 opnieuw in gebreke gesteld en op 16 juli 2024 wederom beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn tweede beroep. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft, omdat hij met het tweede beroep niet meer kan bereiken dan met het eerste beroep. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier.