ECLI:NL:RBDHA:2024:15636

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
NL24.28546
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door tijdsoverschrijding

In deze zaak heeft eiser op 23 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De aanvraag is vanaf 20 oktober 2022 opgenomen in de nationale procedure. Eiser heeft de minister op 11 februari 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, maar dit beroep werd op 4 juni 2024 door de rechtbank kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen op 1 augustus 2024 verzet ingesteld, dat op 20 september 2024 gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep opnieuw behandeld en op 27 september 2024 gegrond verklaard. Eiser heeft de minister op 28 juni 2024 opnieuw in gebreke gesteld en op 16 juli 2024 wederom beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn tweede beroep. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft, omdat hij met het tweede beroep niet meer kan bereiken dan met het eerste beroep. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28546

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Eiser heeft op 23 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Vanaf 20 oktober 2022 is de aanvraag van eiser opgenomen in de nationale procedure.
Bij brief van 11 februari 2024 heeft eiser de minister voor het eerst in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 27 februari 2024 heeft eiser beroep (NL24.7512) ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Bij uitspraak van 4 juni 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft eiser op 1 augustus 2024 verzet ingesteld. Bij uitspraak van 20 september 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het verzet gegrond verklaard. Het beroep is door deze rechtbank en zittingsplaats opnieuw behandeld en bij uitspraak van 27 september 2024 gegrond verklaard.
Bij brief van 28 juni 2024 heeft eiser de minister opnieuw in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Op 16 juli 2024 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De minister heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Eiser heeft op 27 februari 2024 een eerste beroep (NL24.7512) tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag ingediend. Op 16 juli 2024 heeft eiser wederom beroep (NL24.28546) ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Deze uitspraak betreft het beroep van 16 juli 2024.
3. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eiser procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn tweede beroep. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dit procesbelang. Eiser heeft twee maal beroep ingesteld met dezelfde strekking, namelijk dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Nu eiser met een tweede beroep niet meer kan bereiken dan hij met het eerste beroep heeft beoogd, heeft hij geen procesbelang bij het tweede beroep.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.