Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 20 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De minister van Asiel en Migratie heeft op 21 augustus 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
Verzoekster heeft tevens verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft dit verzoek voorlopig toegewezen, omdat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht is definitief toegewezen.
De rechtbank heeft vervolgens de proceskostenvergoeding behandeld. Op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb kan de rechtbank, indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Aangezien de minister niet tijdig op het bezwaar van verzoekster heeft beslist en de aanvraag heeft ingewilligd, is de rechtbank van oordeel dat de minister geheel aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en de kosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan op 24 september 2024 door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens is met de uitspraak.