Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
V-nummer: [V-nummer] ,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen de verzoeker, met V-nummer [V-nummer], en de minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen op basis van het besluit van 13 september 2024, waarin werd gesteld dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in de zaak met nummer NL24.35860, waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.