Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 12 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 25 december 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze procedure, heeft op 1 augustus 2024 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verweerder niet tijdig op de aanvraag beslist en heeft hij de aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen aanhangig was. Dit betekent dat verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 26 september 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt.