Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A.C. Klein Hesselink, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van 21 maanden is overschreden. Eiser heeft tijdig een ingebrekestelling ingediend, waardoor het beroep ontvankelijk is verklaard. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die de overschrijding van de termijn rechtvaardigen.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor elke dag dat de minister in gebreke blijft. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en heeft in de bijlage aanvullende informatie gegeven over de procedure en de wettelijke vereisten voor het indienen van beroep tegen niet tijdig beslissen. De uitspraak is gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.