ECLI:NL:RBDHA:2024:15579

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
09-818925-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel van de veroordeelde, geboren in 1996. De PIJ-maatregel was voorwaardelijk beëindigd op 11 september 2023, maar de officier van justitie heeft gevorderd deze met 12 maanden te verlengen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende voortgangsverslagen van de reclassering en een brief van een GZ-psycholoog, waarin zorgen worden geuit over het middelengebruik van de veroordeelde en de stabiliteit van zijn huidige woon- en behandelsituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde recentelijk is overgeplaatst naar Zorgzaam Verbinden, maar dat hij moeite heeft met de nieuwe situatie en dat er sprake is van zorgmijdend gedrag en middelengebruik. De rechtbank oordeelt dat de huidige situatie nog onvoldoende stabiel is en dat er een verhoogd recidiverisico bestaat. Daarom is besloten om de PIJ-maatregel met een jaar te verlengen, met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op het stabiliseren van de situatie van de veroordeelde en het waarborgen van toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook de voorwaarden aangepast, zodat de veroordeelde moet meewerken aan begeleid wonen bij Zorgzaam Verbinden en zich moet houden aan strikte voorwaarden met betrekking tot middelengebruik.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-818925-16
Datum uitspraak: 26 september 2024
Beslissing op de op 26 juli 2024 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak tegen

[de veroordeelde] , (hierna: de veroordeelde)

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
ingeschreven op het adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
die bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 6 maart 2017 is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel). Deze maatregel is nadien steeds verlengd. De PIJ-maatregel is voorwaardelijk geëindigd op 11 september 2023. Bij beschikking van 10 augustus 2023 heeft deze rechtbank voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging gesteld. Deze voorwaarden zijn gewijzigd bij beschikking van deze rechtbank van 23 december 2023.

De vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel wordt verlengd met 12 maanden.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- het eerste voortgangsverslag SVG Mondriaan reclassering Limburg van 4 april 2024;
- het tweede voortgangsverslag SVG Mondriaan reclassering Limburg van 21 juni 2024;
- het derde voortgangsverslag SVG Mondriaan reclassering Limburg van 9 september 2024,
alle ondertekend door [naam 1] , manager, en [naam 2] , reclasseringswerker;
- de brief van [naam 3] , GZ-psycholoog bij Zorgzaam Verbinden, ingekomen op 11 september 2024.
De rechtbank heeft op 12 september 2024 de vordering in openbare raadkamer behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Amsterdam;
- de deskundige, [naam 2] , verbonden aan SVG Mondriaan reclassering Limburg als reclasseringswerker.

Het advies

Het reclasseringsverslag van 9 september 2024 houdt – kort en zakelijk weergegeven – als advies in dat de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel moet worden verlengd voor de duur van een jaar. De veroordeelde is recent overgeplaatst vanuit RIBW de [locatie] in [plaats 1] naar Zorgzaam Verbinden in [plaats 2] . In [plaats 1] was er vanuit de RIBW sprake van veel structuur en toezicht. De veroordeelde hield zich grotendeels aan de afspraken en stond goed in contact met de begeleiding. In de woning in [plaats 2] heeft de veroordeelde meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Hij is hierin nog een balans aan het zoeken. Hij heeft regelmatig positieve urinecontroles en mijdt op momenten het contact met de begeleiding. Het aanhoudende cocaïnegebruik is zorgwekkend, temeer omdat de veroordeelde zelf de ernst daarvan niet inziet en het bij de reclassering nog steeds niet helder is hoe vaak hij gebruikt. Vanuit Zorgzaam Verbinden worden daarom het aantal urinecontroles verhoogd. De veroordeelde geeft duidelijk te kennen klaar te zijn met zijn PIJ-maatregel en zelfstandig verder te willen. De veroordeelde verblijft nog maar relatief kort buiten een instelling. Door zijn psychopathologie en verslavingsgevoeligheid blijft hij een kwetsbare man, waarbij risico’s in een bepaalde mate altijd aanwezig blijven. Wanneer de voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging wegvallen, kunnen de risico’s toenemen. De huidige situatie, die nog verre van stabiel is, moet nog enige tijd nauwlettend gevolgd worden. Gezien het moeizame begin bij Zorgzaam Verbinden in [plaats 2] (en de verwachting dat het nog wel enige tijd zal vergen om dit verder te stabiliseren) is een verlenging voor de duur van een jaar nodig. Indien de voorwaardelijke beëindiging verlengd wordt, zal het toezicht worden overgedragen naar de verslavingsreclassering in de regio [plaats 2] .
De op 11 september 2024 ingekomen brief van Zorgzaam Verbinden houdt – kort en zakelijk weergegeven – in dat de veroordeelde de afgelopen periode herhaaldelijk zorg heeft gemeden, agressief gedrag heeft vertoond en dat er sprake is van continu harddrugsgebruik. Vanuit Zorgzaam Verbinden is een verhoogde kans op recidive geconstateerd, wat een groot risico vormt voor zowel de samenleving als voor de persoonlijke ontwikkeling van de veroordeelde. Het bieden van zorg zonder een justitieel kader biedt onvoldoende waarborg om het gewenste resocialisatietraject succesvol te laten verlopen. De PIJ-maatregel moet met tenminste 12 maanden worden verlengd. Van de veroordeelde wordt verwacht dat hij op 12 september 2024 terugkeert bij Zorgzaam Verbinden, omdat hij anders het risico loopt dat zijn plek niet meer beschikbaar is.
In raadkamer heeft de deskundige Volders toegelicht dat de veroordeelde de afgelopen twee à drie weken minder in contact is geweest met de begeleiding van Zorgzaam Verbinden en met de reclassering. Het is daarom lastig om goed zicht te krijgen op het middelengebruik en een eventuele middelenafhankelijkheid. Het recidiverisico kan door zijn middelengebruik omhoog gaan. De veroordeelde vermijdt ook urinecontroles. Het is de vraag of de individuele woonplek bij Zorgzaam Verbinden misschien niet te hoog gegrepen is voor de veroordeelde. Hij kan ook terecht bij een groepswoning met meer toezicht en begeleiding in Hoenderloo. De veroordeelde kan na afloop van de PIJ-maatregel bij Zorgzaam Verbinden verblijven, dan op grond van de WLZ. De wachtlijst voor ambulante verslavingszorg bij Iriszorg is langer dan 12 maanden. De voorwaarde bij de voorwaardelijke beëindiging over het verblijf bij RIBW de [locatie] moet worden gewijzigd naar verblijf bij Zorgzaam Verbinden of een soortgelijke instelling en de opdracht aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de voorwaarden moet worden gegeven aan SVG Verslavingszorg in [plaats 2] .

De standpunten

De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de voorwaardelijke beëindiging voor de duur van 12 maanden gehandhaafd en verzocht de door de deskundige voorgestelde wijzingen in de voorwaarden op te nemen. Het middelengebruik van de veroordeelde is een risicofactor voor recidive. De stap van RIBW de [locatie] in [plaats 1] naar Zorgzaam Verbinden, waar de begeleiding op een grotere afstand staat, is misschien een te grote stap voor de veroordeelde geweest. Tijdens de verlenging moet de veroordeelde verder begeleid worden en moet hij stabiliseren op een plek waar hij goed blijft functioneren.
Namens de veroordeelde heeft zijn raadsvrouw een verlenging van de voorwaardelijke beëindiging voor de duur van 6 maanden bepleit. De veroordeelde wil weer in gesprek met de begeleiding en hun vertrouwen winnen. Een verlenging voor de duur van 12 maanden is te lang voor de veroordeelde, omdat hij de afgelopen maanden zoveel heeft bereikt en al zo lang in het systeem zit. Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen van de voorwaarden heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd.

De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat de termijn van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel
verlengd moet worden en wel met een jaar.
De rechtbank overweegt daartoe dat er het afgelopen jaar veel veranderd is in het leven van de veroordeelde. Hij is op 8 december 2023 geplaatst bij RIBW de [locatie] in [plaats 1] , waar hij zich open en kwetsbaar heeft opgesteld en waaruit een samenwerking is ontstaan met de begeleiding en de reclassering. Op een paar uitglijders na, waarbij sprake was van middelengebruik, heeft de veroordeelde zich daar aan de voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging gehouden. Deze positieve ontwikkeling heeft geleid tot de volgende stap voor de veroordeelde. Op 2 augustus 2024 is de veroordeelde overgeplaatst naar Zorgzaam Verbinden in [plaats 2] . De start daar is – zo blijkt uit de verslagen – moeizaam geweest. De rechtbank wil zonder meer aannemen dat het voor de veroordeelde moeilijk is om zich alweer te verbinden aan een nieuwe woonplek, nieuwe begeleiders en nieuwe regels en afspraken waarbij hij ook moet leren om te gaan met meer vrijheden en minder strakke begeleiding. Van de andere kant hoort dat nu eenmaal bij een overplaatsing. Zorgzaam Verbinden past bovendien bij de zorgbehoefte van de veroordeelde, en is een geschikte VG-plek waar de afgelopen jaren zo hard naar is gezocht door alle betrokkenen.
Het gaat op dit moment nog niet echt beter. De afgelopen weken is de veroordeelde steeds zorgmijdender geworden, er zijn meerdere positieve urinecontroles geweest en er was sprake van agressief gedrag. Uit de brief van 11 september 2024 volgt dat de veroordeelde is vertrokken van zijn nieuwe woonplek. Gebleken is dat hij ook enige tijd uit contact met de begeleiding is geweest. Er wordt een wisselend motivatiepatroon en onderliggende weerstand tegen structuur en begeleiding gezien.
De rechtbank deelt de zorgen over het verhoogde recidiverisico door de verslavingsgevoeligheid en de daaraan gerelateerde psychotische kwetsbaarheid van de veroordeelde, nu zijn middelengebruik weer toeneemt. De stap naar Zorgzaam Verbinden, het moeten leren vertrouwen van nieuwe begeleiders en de verleidingen die gepaard gaan met de toegenomen vrijheden, hebben voor onrust gezorgd bij de veroordeelde. Er is nog geen sprake van een voldoende gestabiliseerde situatie.
De rechtbank is gelet op het onverminderd aanwezige recidiverisico, het feit dat de huidige woon- en behandelsituatie van de veroordeelde nog onvoldoende stabiel is en de kwetsbaarheid van de veroordeelde, van oordeel dat het toezicht op de veroordeelde vanuit de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel nog langer moet doorlopen. Gezien de kwetsbaarheid van de veroordeelde en de recente veranderingen, is een termijn van 6 maanden niet realistisch. Die termijn is naar verwachting te kort om de veroordeelde voldoende te stabiliseren en in te bedden in de zorg in het kader van de WLZ.
De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op het verloop van de resocialisatie van de veroordeelde tot nu toe, noodzakelijk is dat hij zich gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel naast de van rechtswege geldende voorwaarden ook houdt aan bijzondere voorwaarden.
De rechtbank overweegt daartoe dat de duidelijke kaders middels de bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop door de reclassering nodig zijn om de veroordeelde te ondersteunen in het maken van de juiste keuzes als het gaat om drugsgebruik en het zich openstellen en de samenwerking met de begeleiders om hem heen aangaan. De rechtbank zal de eerder opgelegde bijzondere voorwaarden in zoverre aanpassen dat de veroordeelde nu moet meewerken aan het begeleid wonen bij Zorgzaam Verbinden te [plaats 2] . Verder zal SVG Verslavingsreclassering GGZ in [plaats 2] opdracht krijgen om toezicht te houden op de veroordeelde en hem te begeleiden, in plaats van Reclassering Nederland.
De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de veroordeelde zich op termijn kan herpakken en een samenwerking en vertrouwensbasis met de begeleiding bij Zorgzaam Verbinden kan vinden, zoals hij dat ook bij RIBW de [locatie] heeft laten zien.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel met 1 jaar, en stelt daarbij de volgende voorwaarden vast:
dat de veroordeelde gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
1. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
2. voor het vaststellen van zijn identiteit meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs laat zien;
3. medewerking verleent aan het toezicht door de reclassering;
4. zich op de door de reclassering te bepalen tijdstippen meldt bij de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat noodzakelijk vindt;
5. zich onder behandeling stelt van ForFact van de Rooyse Wissel of een soortgelijke door de reclassering te bepalen instantie, op de tijden en plaatsen als door of namens die instantie aan te geven, om psychiatrisch toezicht te kunnen houden vanwege het medicatiegebruik van de veroordeelde;
6. meewerkt aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang door te verblijven bij
Zorgzaam Verbinden te [plaats 2] ,of een soortgelijke door de reclassering te bepalen instantie, en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7. geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod door middel van urineonderzoek;
8. geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (te bepalen door de reclassering) om dit alcoholverbod te controleren;
9. in geval er sprake is van toenemende risico's, waarbij het noodzakelijk is die risico’s door het nemen van controlemaatregelen te beperken: op vooraf door de reclassering vastgestelde tijdstippen aanwezig is op de locatie van de verblijfinstelling, als en zolang het Openbaar Ministerie dat noodzakelijk vindt, voor de maximale duur van zes maanden, waarbij de veroordeelde onder elektronisch toezicht wordt gesteld om te controleren of hij zich aan deze voorwaarde houdt. Een ander adres dan de verblijfinstelling kan slechts worden bepaald met toestemming van de reclassering.
De rechtbank geeft opdracht aan
SVG Verslavingsreclassering GGZ ( [plaats 2] )tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. A.M.A. Keulen kinderrechter, voorzitter,
mr. N.I.S. Boers, kinderrechter,
en mr. M.J. Bouwman, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Warners griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.