ECLI:NL:RBDHA:2024:15578
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 2 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding van verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.M. Zuidhoek, stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 2 mei 2024 wel degelijk een beslissing had genomen, waardoor het beroep van verzoekster, dat op 7 mei 2024 was ingesteld, niet-ontvankelijk zou zijn geweest indien het niet was ingetrokken. Verzoekster trok haar beroep op 2 juli 2024 in en verzocht de rechtbank om de minister te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de minister te veroordelen in de proceskosten, omdat het beroep niet ontvankelijk was. De rechtbank heeft besloten om het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen, en dit is gedaan door mr. A. Skerka in aanwezigheid van griffier D.D. Bijlhout. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 september 2024.