ECLI:NL:RBDHA:2024:15570
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering omzettingsvergunning voor woonruimte voor tien personen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van een omzettingsvergunning voor woonruimte voor tien personen. Eiser, eigenaar van een pand in [plaatsnaam], had eerder een vergunning verkregen voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte voor vijf personen. In maart 2020 werd een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een extra bovenverdieping, die in september 2021 werd gerealiseerd. De rechtbank behandelt het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een nieuwe omzettingsvergunning, die verweerder op 31 maart 2022 had afgewezen en bevestigd in een besluit van 24 augustus 2023.
De rechtbank stelt vast dat voor het pand al een omzettingsvergunning was verleend en dat de nieuw gerealiseerde bovenverdieping nooit als zelfstandige woonruimte heeft gefunctioneerd. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe omzettingsvergunning vereist is voor de extra bovenverdieping, omdat deze nooit als zelfstandige woonruimte is aangemerkt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder, omdat deze ten onrechte een nieuwe omzettingsvergunning heeft vereist. De rechtbank verklaart het bezwaar van eiser gegrond en herroept het primaire besluit, met de bepaling dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Verweerder wordt veroordeeld tot het betalen van een proceskostenvergoeding van € 1.750,- en het griffierecht van € 184,- aan eiser.
De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 4 september 2024. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.