In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2024 een beschikking gegeven in een civiele procedure waarin [verzoeker], eigenaar van nachtclub [bedrijfsnaam], een voorlopig getuigenverhoor verzoekt. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een persbericht dat door de politie is gepubliceerd, waarin [verzoeker] beschuldigd wordt van aanranding en verkrachting door twee minderjarige bezoeksters van zijn nachtclub. [verzoeker] stelt dat hij schade heeft geleden door de publicatie van dit persbericht en dat de Staat aansprakelijk is voor deze schade. Hij verzoekt de rechtbank om getuigen te horen die betrokken waren bij de totstandkoming van het persbericht, om meer inzicht te krijgen in de belangenafweging die heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] voldoende belang heeft bij het verzochte getuigenverhoor, ondanks het verweer van de Staat dat [verzoeker] al over voldoende informatie zou beschikken. De rechtbank oordeelt dat er mogelijk nog onbekende feiten zijn die aan het licht kunnen komen tijdens het verhoor, wat van belang kan zijn voor de beoordeling van de rechtpositie van [verzoeker].
De rechtbank heeft het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toegewezen en bepaald dat de getuigen, waaronder de zaaksofficier van het OM en een persvoorlichter, zullen worden gehoord. De rechtbank heeft partijen verzocht om hun verhinderdata door te geven, zodat een datum voor het verhoor kan worden vastgesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.J. Vetter.