2.3D-Pers verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [verzoeker] niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans om deze af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure. Daartoe voert D-Pers het volgende aan. Zij exploiteert supermarkten, waaronder de Dirk van den Broek-supermarkt te Rotterdam aan de Zwart Janstraat. [verzoeker] is op 6 oktober 2019 bij haar in dienst getreden. Zij werkte sinds 24 april 2022 als teamleider Kassa en sinds 23 maart 2024 op de afdeling Kassa van het filiaal aan de Zwart Janstraat. D-Pers heeft haar op 24 april 2024 op staande voet ontslagen, omdat zij zonder toestemming op 3 en 7 april 2024 contante geldbedragen heeft weggenomen uit het wisselgeldbakje bij de servicebalie en op 13 april 2024 vier emballagebonnen met een totale waarde ad € 23,10 heeft aangemaakt, heeft verzilverd en zich het geld zelf heeft toegeëigend. Daarmee heeft zij gehandeld in strijd met het bedrijfsreglement van D-Pers , waarin onder meer is geschreven dat elke vorm van diefstal tot ontslag op staande voet zal leiden, tot aangifte bij de politie en tot opname van de gegevens van de betreffende werknemer in het Waarschuwingsregister van de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel, bij welke stichting circa 30% van de retailbedrijven in Nederland zijn aangesloten, alsmede in het eigen, interne Waarschuwingsregister van D-Pers . D-Pers handhaaft deze regels strikt. Er is sprake van een zero tolerance-beleid. D-Pers heeft een zeer kwetsbare bedrijfsvoering, daar waar het gaat om fraude en/of diefstal. Bij de handhaving van haar beleid heeft zij daarom een groot belang. Al haar medewerkers zijn bekend met haar zero tolerance-beleid. Het bedrijfsreglement, waarin dit beleid is beschreven, krijgen haar medewerkers bij hun indiensttreding ter hand gesteld. Het reglement is gepubliceerd op de selfservice pagina van het intranet, welke pagina regelmatig door haar medewerkers wordt bezocht en D-Pers informeert haar medewerkers regelmatig over geldende regels in onder meer nieuwsbrieven en mededelingen op het mededelingenbord in haar filialen en op het intranet. In haar functie van Teamleider Kassa had [verzoeker] onder meer tot taak het aansturen van de kassières. Zij moest er op toezien dat haar team zich hield aan het Handboek Kassa en de Werkinstructies Kassa & Administratie van D-Pers . De functie van teamleider Kassa is een voorbeeldfunctie. Op zaterdag 13 april 2024 heeft een collega van [verzoeker] gezien dat [verzoeker] meerdere emballagebonnen aanmaakte door lege kratjes bier door het emballage-apparaat te halen, en dat zij de bonnen in haar broekzak stopte. Deze collega heeft dit gemeld bij haar Teamleider. Daarbij gaf deze collega aan het zij eerder had gezien dat [verzoeker] geld had gepakt uit het geldwisselbakje bij de servicebalie. De Teamleider heeft dit aan de Supermarktmanager gemeld. Hem is uit camerabeelden en het elektronisch kassasysteem gebleken dat [verzoeker] meerdere emballagebonnen had aangemaakt en in haar broekzak had gestopt, zonder dat daarvoor een reden was. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft D-Pers [onderzoeker] opdracht gegeven om nader onderzoek te doen. Hangende dit onderzoek heeft zij [verzoeker] op 16 april 2024 geschorst voor de duur van maximaal vier weken. Uit camerabeelden is gebleken dat [verzoeker] op 3 april 2024, na haar dienst, bij de servicebalie het wisselgeldbakje opende en hieruit bankbiljetten pakte (van in ieder geval 10 en 5 euro), in haar portemonnee stopte en even later het filiaal verliet. Uit camerabeelden is verder gebleken dat [verzoeker] op 7 april 2024 te circa 18.07 uur achter de servicebalie drie biljetten van vijf euro uit het geldwisselbakje haalde. Daarmee liep zij de winkel in en overhandigde deze aan een collega. Deze collega stopte de biljetten in zijn broekzak en verliet het filiaal via de personeelsingang. Even later betrad hij het filiaal met in zijn hand een wit tasje, waarmee hij naar de kantine liep, alwaar [verzoeker] kort daarop verscheen. Uit onderzoek is gebleken dat [verzoeker] de 15 euro uit het geldwisselbakje aan haar collega had gegeven, die vervolgens pasta voor haar heeft gehaald bij een nabijgelegen horecazaak, zodat zij dit kon nuttigen in haar pauze. Uit camerabeelden is verder gebleken dat [verzoeker] op 13 april vanaf circa 18.14 uur meerdere malen lege kratjes bier, afkomstig uit het magazijn, door het emballageapparaat haalde. Zij verzamelde aldus vier emballagebonnen voor een totaalbedrag van € 23,10. [verzoeker] heeft deze bonnen in haar zak gestoken. Omstreeks 18.24 uur heeft zij de bonnen uit haar broekzak gehaald en scande zij de bonnen op het zelfscanplein bij kassa 16. Zij verzilverde de bonnen door het briefgeld en muntgeld te incasseren. Het verzilveren van emballagebonnen door het personeel van D-Pers is niet toegestaan zonder de handtekening van de leidinggevende, juist om fraude te voorkomen. Na het verzilveren van de emballagebonnen is [verzoeker] het kantoor binnengelopen en verdween zij uit het zicht van de camera’s. De onderzoekresultaten zijn op 19 april 2024 met [verzoeker] besproken. Zij erkende tijdens het gesprek dat zij op 3 en 7 april 2024 geld had weggenomen en op 13 april 2024 vier emballagebonnen had aangemaakt en verzilverd. [verzoeker] verklaarde dat zij op 3 en 7 april 2024 geld uit het wisselgeldbakje had weggenomen omdat zij met haar privé bankpas voor twee klanten hun boodschappen bij de zelfscan had afgerekend, omdat het deze klanten, nadat zij geld in het SafePay-apparaat hadden ingevoerd, als gevolg van een storing niet lukte om zelf te betalen. Dit was volgens [verzoeker] alleen op te lossen doordat zij voor hen met haar pinpas betaalde. Het geld dat zij had weggenomen uit het wisselgeldbakje zou de compensatie zijn voor de door verzorgde pinbetalingen. Op 3 april 2024 had [verzoeker] volgens haar verklaring ongeveer € 11,= en op zondag 7 april had zij € 15,= uit het wisselgeldbakje gepakt. Dat de kassa’s 16 en 21 eind maart 2024 in het in het geding zijnde filiaal in storing hebben gestaan, is niet bekend bij de afdeling ICT van D-Pers . Meldingen daarover heeft deze afdeling niet van Ouladoumar ontvangen, zoals volgt uit het e-mailbericht d.d. 24 juli 2024 van de afdeling ICT (productie 16 bij de Aanvullende akte na mondelinge behandeling). Blijkens dit e-mailbericht heeft de afdeling ICT op 29 maart en 30 maart wel meldingen gehad met betrekking tot een niet werkende scanner bij kassa 13, een vastloper op kassa 14 en een klep die niet opende bij de Safepay van kassa 2. In het zojuist genoemde e-mailbericht is vermeld dat alle storingen door de afdeling ICT worden geregistreerd en dat voorts wordt vastgelegd op welke tijdstippen er met welk nummer naar de afdeling is gebeld. D-Pers heeft bij haar Aanvullende akte na mondelinge behandeling als productie 17 in het geding gebracht de belrapporten van de afdeling ICT van 29 en 30 maart 2024. Daaruit blijkt dat Oualadomar op de door haar genoemde tijdstippen geen contact heeft gehad met de afdeling ICT. D-Pers heeft [verzoeker] gevraagd naar haar rekeningafschriften. Zij gaf aanvankelijk bij herhaling aan zij geen toegang had tot haar bankapplicatie op haar telefoon vanwege een storing. Aan de hand van de bankafschriften die zij pas bij het aanvullende verzoekschrift in het geding heeft gebracht kan niet worden vastgesteld dat deze betrekking hebben op de door haar gestelde betalingen voor de twee door haar genoemde klanten. De daarin genoemde bedragen komen niet overeen met de bedragen die zij op 3 en 7 april 2024 uit het wisselbakje heeft weggenomen en de betalingen die zij volgens haar verklaring ten behoeve van de klanten met haar pinpas had gedaan. Indien hetgeen [verzoeker] heeft verklaard over storingen bij de kassa’s 16 en 21 en haar pinbetalingen juist zou zijn, dan zouden die kassa’s op 29 en 30 maart 2024 een positief kasverschil hebben vertoond. Uit de informatie die D-Pers bij haar Aanvullende akte na mondelinge behandeling in het geding heeft gebracht blijken die kasverschillen echter niet. Op 29 maart 2024 had kassa 16 geen kasverschil en op 30 maart 2024 vertoonde kassa 21 een negatief kasverschil ad € 2,05. Bij de zojuist genoemde akte heeft D-Pers in het geding gebracht de kassabonnen die behoren bij de pintransacties heeft gedaan. De transactie d.d. 29 maart 2024 te 18:17 uur ad € 19,23 is verricht bij kassa 16. De transactie van 30 maart 18:39 is gedaan bij kassa 13 en dus niet bij kassa 16 of 21 zoals [verzoeker] heeft verklaard. Kassa 13 is geen SafePay apparaat; bij die kassa kan alleen worden gepind. De emballagebonnen had [verzoeker] volgens haar verklaring aangemaakt om een kasverschil van vijf euro op te lossen dat op 5 april 2024 was veroorzaakt door een collega. Daarnaast had zij bonnen aangemaakt om de waarde daarvan de volgende dag een klant te kunnen uitkeren. Deze klant zou zich volgens [verzoeker] eerder die dag hebben gemeld bij de servicebalie met het verhaal dat haar emballagebon door haar kind was verscheurd en niet meer inbaar was. Enigerlei onderbouwing heeft [verzoeker] hiervoor niet gegeven. Op basis van het rapport van [onderzoeker] heeft D-Pers [verzoeker] op staande voet ontslagen. De verklaring die [verzoeker] voor haar gedragingen heeft gegeven, zijn niet onderbouwd en ongeloofwaardig. Met de door haar genoemde storingen in het kassasysteem is niemand bekend. [verzoeker] heeft, zoals op haar weg lag om te doen, de afdelingsmanager daarover niet geïnformeerd. Het gebruik van de eigen pinpas in geval van een storing van het SafePay-apparaat is bovendien onnodig en in strijd met de geldende regels. Er zijn (zoals in het verweerschrift nader uiteen gezet) diverse andere manieren voorgeschreven om dit op te lossen, onder meer door het SafePay-apparaat te resetten of door gebruik te maken van de knop SafePay correctie. De afdelingsmanager heeft overigens verklaard dat hij [verzoeker] geen toestemming heeft gegeven om geld te pakken uit het geldwisselbakje. Het SafePay-apparaat dat volgens [verzoeker] in storing zou hebben gestaan, vertoonde geen positief kasverschil, terwijl dat er wel had moeten zijn indien het verhaal van [verzoeker] (het apparaat stond in storing terwijl de klant het geld al had ingevoerd) zou kloppen. Met betrekking tot niet te scannen emballagebonnen geldt de procedure die is beschreven in het handboek Kassa. [verzoeker] heeft niet in overeenstemming hiermee gehandeld. Het is onnodig en onwenselijk om meerdere lege kratjes door het emballage-apparaat te halen, omdat de kwestie administratief moet en kan worden afgehandeld. Het is niet gebleken dat zich ooit een klant heeft gemeld die zei dat zij nog gecompenseerd zou worden voor onbruikbare emballagebonnen. Aangezien D-Pers [verzoeker] terecht op staande voet heeft ontslagen, heeft zij de gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van één maandsalaris aan [verzoeker] in rekening gebracht en met de eindafrekening verrekend. De verrekening van de door D-Pers betaalde opleidingskosten met de eindafrekening is gebaseerd op de studieovereenkomst die partijen hebben gesloten. Op grond van artikel 27 van de VGL-cao heeft D-Pers het recht om [verzoeker] te schorsen met inhouding van loon wegens de verdenking van een vergrijp dat een dringende reden tot ontslag op staande voet oplevert. De transitievergoeding is niet verschuldigd omdat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Nu [verzoeker] terecht op staande voet is ontslagen, is zij terecht, voor de duur van 1 jaar, opgenomen in het externe Waarschuwingsregister. Alvorens haar daarvoor op te geven heeft D-Pers het Formulier proportionaliteitstoets FAD ingevuld. Aangezien het filiaal te Rotterdam privéterrein is, heeft D-Pers [verzoeker] een winkelverbod mogen opleggen voor de duur van 1 jaar.