ECLI:NL:RBDHA:2024:15492

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
29 september 2024
Zaaknummer
SGR 23/8464
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omzetting loongerelateerde WGA-uitkering in WGA-vervolguitkering kennelijk niet-ontvankelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser was ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de omzetting van zijn loongerelateerde WGA-uitkering naar een WGA-vervolguitkering, welke omzetting met ingang van 29 januari 2023 zou ingaan. Het primaire besluit werd op 25 oktober 2022 genomen, en het bezwaar van eiser tegen dit besluit werd op 6 november 2023 ongegrond verklaard.

Eiser heeft op 18 december 2023 beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij volledig arbeidsongeschikt is en niet in staat is om de geselecteerde functies te vervullen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser, ondanks een herhaald verzoek om zijn beroepsgronden aan te vullen, dit niet heeft gedaan. De rechtbank heeft eiser tot 15 juli 2024 de tijd gegeven om zijn beroepsgronden aan te vullen, maar deze gelegenheid is niet benut.

Op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het beroep niet in behandeling wordt genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 september 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/8464

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2024 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. I. Amghar),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Beoordeling door de rechtbank

1. Bij besluit van 25 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de loongerelateerde WGA-uitkering van eiser met ingang van 29 januari 2023 omgezet in een WGA-vervolguitkering.
2. Bij besluit van 6 november 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
3. Eiser heeft op 18 december 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Eiser stelt dat hij volledig arbeidsongeschikt is en de geselecteerde functies niet kan verrichten.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser, na ontvangst van het dossier, zijn beroepsgronden niet heeft aangevuld, ook niet na een daartoe strekkend herhaald verzoek van de rechtbank op 4 juni 2024, waarbij eiser tot 15 juli 2024 in de gelegenheid is gesteld om zijn beroepsgronden aan te vullen.
5. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt de mogelijkheid om uitspraak te doen zonder zitting als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank maakt van deze mogelijkheid gebruik en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. H.B. Brandwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.