Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 16 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bij de minister van Asiel en Migratie. Na een periode van inactiviteit heeft verzoekster op 7 februari 2024 de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft zij op 29 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 28 februari 2024 heeft de minister echter de aanvraag van verzoekster ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en de rechtbank heeft verzocht om de minister te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat de minister aan haar verzoek heeft voldaan, kan de rechtbank op verzoek van verzoekster de minister veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank stelt vast dat verzoekster haar beroep heeft ingesteld op een moment dat er al een besluit was genomen door de minister. Dit betekent dat er geen ontvankelijk beroep was en dat er dus geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek van verzoekster af als kennelijk ongegrond en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.